Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-02-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:564, 16/03811

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-02-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:564, 16/03811

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 februari 2018
Datum publicatie
8 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:564
Zaaknummer
16/03811

Inhoudsindicatie

Heffingsambtenaar maakt niet aannemelijk dat in dit geval drie minuten een redelijke termijn is voor het voldoen van de verschuldigde parkeerbelasting.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/03811

Uitspraak op het hoger beroep van

de heer [belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 29 augustus 2016, nummer SHE 15/6628 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te melden naheffingsaanslag parkeerbelasting.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd ten bedrage € 2,20 parkeerbelasting en € 59 kosten.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 8 januari 2018 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en, namens de Heffingsambtenaar, de heer [A] .

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Op 5 september 2015 om 18.19 uur stond de auto van belanghebbende, met het kenteken [kenteken] , (hierna: de auto) geparkeerd aan de Kleine Berg te Eindhoven. Een parkeercontroleur heeft op dat moment geconstateerd dat achter de voorruit geen parkeerkaartje lag. Daarop heeft de parkeercontroleur de naheffingsaanslag vastgesteld en bekend gemaakt.

2.2.

De dichtstbijzijnde parkeerautomaat beschikte over een mogelijkheid om te betalen met chipknip. Vanwege de afschaffing van de chipknip per 1 januari 2015 is deze mogelijkheid per 1 januari 2015 vervallen. Op de parkeerautomaat was niet vermeld dat betaling met bankpas niet mogelijk is en was de mogelijkheid van invoer van een bankpas niet uitgesloten.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Partijen hebben hieraan ter zitting het volgende toegevoegd:

Belanghebbende:

De Heffingsambtenaar stelt dat ik moet begrijpen dat bij vermelding van ‘interne storing’ mijn pinpas niet wordt geaccepteerd door het apparaat. Maar ik kon eerst nog de aankomsttijd en parkeerduur invoeren en op het moment dat ik verwachtte dat het kaartje zou worden geprint, zie ik de melding ‘interne storing’. De gemeente heeft foto’s overgelegd van parkeerautomaten waarop stickers zijn geplakt. Maar dat is niet gebeurd op de automaat waar ik heb willen betalen. Mijn eerste gedachte was dat sprake was van een interne storing in het apparaat. Als het zo logisch is dat interne storing betekent dat je niet met pin kunt betalen, dan hoef je toch ook geen stickers op de automaten te plakken, want dan is het helder toch? Ik ben eerst gaan zoeken naar een naburige meter, maar die was niet naburig. Zelfs als je 1 minuut 25 seconden naar de parkeerautomaat zou lopen en 1 minuut 25 seconden terug, is nog maar 10 seconden beschikbaar voor betalen. Dat is niet haalbaar. Het lukte mij echt niet om binnen die tijd aan mijn betalingsverplichting te voldoen. Het moment waarop de blauwe paal met de aanduiding P zichtbaar is, is niet relevant. Al bij terugkomst bij de auto heb ik een parkeerbon aangetroffen.

Heffingsambtenaar:

Ik ben gaan wandelen vanaf het parkeervak richting het centrum. Al na 25 seconden zag ik in de verte de eerstvolgende blauwe paal. Ik laat u dit zien op een kaart. Het is volgens mij niet mogelijk om naar het centrum te gaan zonder een parkeerautomaat te zien.

Belanghebbende had ook het storingsnummer kunnen bellen, dan had het bedrijf hem verteld dat pinnen bij deze automaat niet mogelijk is. Ik vind dat die blauwe paal echt duidelijk te zien is na ongeveer 25 seconden. Om dan maar de auto neer te zetten en helemaal niet te betalen is niet goed.

Partijen

Indien het hoger beroep gegrond is, heeft belanghebbende recht op vergoeding van verletkosten in eerste aanleg van € 235 en vergoeding van verletkosten in hoger beroep van € 235.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en van de naheffingsaanslag. De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing