Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-02-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:566, 17/00001

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-02-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:566, 17/00001

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 februari 2018
Datum publicatie
8 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:566
Zaaknummer
17/00001

Inhoudsindicatie

Heffingsambtenaar maakt niet aannemelijk dat op het moment van de controle in de auto geen geldig parkeerkaartje aanwezig was.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00001

Uitspraak op het hoger beroep van

de heer [belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 23 december 2016, nummer ROE 16/501 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Heffingsambtenaar van de gemeente Roermond,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te melden naheffingsaanslag parkeerbelasting.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd ten bedrage € 2,60 parkeerbelasting en € 59 kosten.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 8 januari 2018 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde de heer [A] . De Heffingsambtenaar is met telefonisch bericht daarvan niet verschenen.

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Op 28 november 2015 om 13.59 uur stond de auto van belanghebbende, een zwarte Hyundai met het kenteken [kenteken] (hierna: de auto) geparkeerd op een parkeerplaats aan de Slachthuisstraat te Roermond. Deze locatie is aangewezen als locatie waar tegen betaling geparkeerd mag worden.

2.2.

Een parkeercontroleur heeft op dat moment geconstateerd dat geen parkeerkaartje zichtbaar aanwezig was in de auto en heeft op grond hiervan een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

2.3.

In een op 22 maart 2016 gedagtekende verklaring heeft [B] , parkeercontroleur, verklaard:

“Ik, verbalisant zag dat er geen geldige parkeerkaart achter de voorruit van het voertuig lag. (Zie foto’s) Ik zag, dat in betrokken voertuig geen kaartje van de betaalapparatuur aanwezig was, tevens het systeem parkeerrechten doorlopen ook hier kwam geen digitale betaling naar voren. Ook bij nader onderzoek zag ik, dat ook elders in het voertuig niets aanwezig was dat kon duiden op dat aan de belastingverplichting werd voldaan. Ik zag, dat ook bij de aanwezige betaalapparatuur of in de directe omgeving hiervan, niemand aanwezig was die de intentie had om aan de betalingsverplichting te willen voldoen. Door mij verbalisant, werd een naheffingsaanslag opgelegd voor het niet voldoen aan de betalingsverplichting.”

Bij deze verklaring zijn vier foto’s van de auto gevoegd. Op deze foto’s is een deel van het dashboard zichtbaar. Niet zichtbaar is het deel van het dashboard in de hoek aan de bestuurderszijde en aan de passagierszijde.

2.4.

Belanghebbende heeft op 25 december 2015 in een brief aan zijn gemachtigde het volgende verklaard:

“Op 28 november j.l. heb ik mijn auto (…) geparkeerd om 13.55 uur op de Slachthuisstraat te Roermond. Ik heb een parkeerbonnetje gekocht en achter de voorruit gelegd.

Echter, toen ik binnen de tijd terugkwam bij de auto was de parkeertijd nog niet verstreken. Tot mijn verbazing had ik een proces verbaal gekregen van de gemeente Roermond, afdeling stadstoezicht. Tijdstip 13.59 uur, dus 4 minuten nadat ik het bonnetje had gekocht.

Vreemd, want het bonnetje lag in mijn veronderstelling op een duidelijke plaats. Helaas heeft de parkeerwachter dit niet gezien terwijl het bonnetje nog steeds op dezelfde plaats lag waar ik het had neergelegd. (…).

2.5.

Ter zitting van de Rechtbank heeft belanghebbende verklaard:

“Toen ik mijn auto wilde parkeren zag ik, op ongeveer 15 meter afstand, een drietal parkeercontroleurs lopen. (…). Ik kocht meteen een kaartje en legde dit op het dashboard rechts naast de bolle verhoging van het dashboard achter het stuur. Toen ik van de winkel terugkwam bij de auto trof ik een naheffingsaanslag aan. (…). Het kaartje had ik rechts naast de verhoging van het dashboard gelegd en lag toen ik terugkwam in de hoek.”

2.6.

Tot de stukken van het geding behoort een kopie van een parkeerkaartje waarop is vermeld: “14:09” en “€ 0,30”.

2.7.

De griffier heeft verklaard dat de Heffingsambtenaar telefonisch het volgende heeft medegedeeld:

-

de naheffingsaanslag is opgelegd naar een tarief van € 2,60 per uur, terwijl ter plaatse een tarief geldt van € 1,30 per uur,

-

omdat dit ongetwijfeld voor het Hof aanleiding zal zijn om de naheffingsaanslag te vernietigen, zal de Heffingsambtenaar niet ter zitting verschijnen.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Belanghebbende heeft hieraan ter zitting het volgende toegevoegd:

Ik moest maar één artikel halen bij de supermarkt. De ingang daarvan ligt aan het parkeervak waar ik mijn auto had geparkeerd. Ik heb het bonnetje neergelegd en toen ik terugkwam was het bonnetje verschoven. Ik verbaasde me dat ik een parkeerbon had en ben toen de straat in gerend, maar zag geen parkeercontroleur meer. Ik beschik niet meer over het originele kaartje, omdat de koper van mijn auto dat kaartje heeft weggegooid.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en van de naheffingsaanslag. De Heffingsambtenaar concludeert - naar het Hof begrijpt - tot gegrondverklaring van het hoger beroep en vermindering van de naheffingsaanslag.

4 Gronden

5 Beslissing