Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-04-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1257, 18/00131
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-04-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1257, 18/00131
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 4 april 2019
- Datum publicatie
- 13 juni 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:1257
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:291
- Zaaknummer
- 18/00131
Inhoudsindicatie
MRB. Belanghebbende parkeert zijn auto op de openbare weg in een periode dat de geldigheid van het kenteken is geschorst. Naheffingsaanslag en boete terecht opgelegd. De problemen met het alarmsysteem van de auto leveren geen avas op.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 18/00131
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 2 februari 2018, nummer BRE 16/8053 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen naheffingsaanslag en boetebeschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft met dagtekening 26 mei 2016 aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting van € 824 opgelegd (hierna: de naheffingsaanslag) en bij beschikking een verzuimboete van € 824 (hierna: de boetebeschikking) gegeven.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij, in één geschrift vervatte, uitspraken op bezwaar, gedagtekend 9 september 2016, de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 15 februari 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende is blijkens de kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het wegverkeer vanaf 21 augustus 2013 houder van een personenauto, merk Audi, kenteken
[kenteken] (hierna: de auto).
De geldigheid van het kentekenbewijs van de auto was van 10 juni 2014 tot en met 22 mei 2015 geschorst, zoals bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 6, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW).
Op 11 november 2015 om 14:58 uur is geconstateerd dat de auto stond geparkeerd op een parkeervak voorzien van een blauwe streep terwijl de auto niet voorzien was van een duidelijk zichtbare parkeerschijf. Ter zake van deze constatering is een controleformulier opgesteld en is daarvan een melding gedaan bij de Inspecteur. De Inspecteur heeft naar aanleiding van deze melding geconstateerd dat met de auto gebruik is gemaakt van de openbare weg, terwijl het kenteken van de auto was geschorst.
Naar aanleiding van laatstvermelde constatering is aan belanghebbende de naheffingsaanslag opgelegd en de boetebeschikking gegeven.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
-
Is de naheffingsaanslag terecht en over het juiste tijdvak opgelegd?
-
Is de boete terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?
Belanghebbende is van mening dat deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraken op bezwaar, van de naheffingsaanslag en van de boetebeschikking. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.