Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1739, 18/00228
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1739, 18/00228
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 9 mei 2019
- Datum publicatie
- 31 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:1739
- Zaaknummer
- 18/00228
Inhoudsindicatie
Het Hof is van oordeel dat de Heffingsambtenaar met een aftrek van 20% voor de ligging voldoende rekening heeft gehouden met de aanwezigheid van een speeltuin/annex voetbalveld en de overlast van verkeer. Ook met de staat van onderhoud van de woning is voldoende rekening gehouden.
Hoger beroep ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 18/00228
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [plaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg te Roermond (hierna: de Rechtbank) van 30 april 2018, nummer ROE 17/2024, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Roerdalen,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende na te melden beschikking en aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) een beschikking gegeven waarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres 1] 5 te [plaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2016 (hierna: de peildatum) is vastgesteld op € 148.000 voor het tijdvak 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 (hierna: de beschikking). De beschikking is op hetzelfde aanslagbiljet vermeld als de aanslag onroerende- zaakbelastingen voor het jaar 2017 (hierna: de aanslag ozb). Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar, bij uitspraak op bezwaar, de waarde gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 17 april 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door (zijn dochter) [dochter] , en, namens de Heffingsambtenaar, [taxateur] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een twee-onder-één-kapwoning uit 1974 met een inhoud van 412 m³. De woning heeft een garage met een inhoud van 45 m³. Het perceel heeft een oppervlakte van 231 m².
De Heffingsambtenaar heeft ter ondersteuning van de door hem verdedigde waarde van de onroerende zaak een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 12 oktober 2017 door [taxateur] , gediplomeerd WOZ-taxateur. In dit rapport (hierna: het taxatierapport) wordt aan de onroerende zaak per 1 januari 2016 een waarde toegekend van € 148.000. Deze waarde is gebaseerd op de opbrengst behaald bij de verkoop van een drietal met de onroerende zaak vergeleken objecten, te weten [adres 2] 31, [adres 3] 21 en [adres 4] 15, alle gelegen te [plaats] . In het taxatierapport worden deze objecten genoemd, onder vermelding van de objectgegevens en met bijsluiting van een foto van elk van deze objecten. Verder bevat het taxatierapport een matrix met betrekking tot de onroerende zaak en deze objecten (hierna: de referentieobjecten). In de matrix is een grondstaffel opgenomen en zijn de waarderingscijfers voor kwaliteit en onderhoud benoemd.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of de waarde van de onroerende zaak op de peildatum op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hun standpunten nader toegelicht.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak van de Heffingsambtenaar, vermindering van de WOZ-waarde tot een bedrag van ten hoogste € 125.000, dienovereenkomstige vermindering van de aanslag onroerende-zaakbelastingen, en vergoeding van de proceskosten. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.