Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1740, 18/00241 en 18/00242

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1740, 18/00241 en 18/00242

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 mei 2019
Datum publicatie
31 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:1740
Formele relaties
Zaaknummer
18/00241 en 18/00242

Inhoudsindicatie

Geschil betreft aanslag IB 2012 en bijdrage Zvw 2015. De Inspecteur heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning 2012 op het juiste bedrag vastgesteld. Het bezwaar tegen de beschikking Zvw 2015 is terecht niet ontvankelijk verklaard. Hof gaat voorbij aan verzoeken om inzage in uitwisseling van informatie tussen Belastingdienst en UWV, om kwijtschelding van de belastingschulden en om schadevergoeding.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00241 en 18/00242

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 22 maart 2018, nummers BRE 17/1502 en 17/1503, in het geding tussen

belanghebbende,

en

Belastingdienst [vestigingsplaats]

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna te noemen aanslag en beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.313. Tevens is bij beschikking € 99 aan belastingrente in rekening gebracht. Deze aanslag is na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.

1.2.

Voor het jaar 2015 is aan belanghebbende een beschikking voor de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) gegeven naar een te betalen bedrag van € 1.381. Belanghebbende is in zijn bezwaar tegen deze beschikking bij uitspraak van de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende geen griffierecht geheven. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126,00. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgehad op 17 april 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Ter zitting zijn verschenen en gehoord belanghebbende en, namens de Inspecteur, [inspecteur] .

1.7.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

IB/PVV

2.1.

Belanghebbende heeft in 2012 van het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet ontvangen van € 33.890 (hierna: de uitkering). Hij heeft aangifte IB/PVV over het jaar 2012 gedaan naar een verzamelinkomen van € 27.313. Hierbij heeft belanghebbende onder andere de uitkering aangegeven als inkomsten uit tegenwoordige arbeid. De Inspecteur heeft de uitkering aangemerkt als inkomsten uit vroegere arbeid en het verzamelinkomen vastgesteld op € 27.313.

2.2.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 januari 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:96) geoordeeld dat het recht op een WW-uitkering in de periode van 3 januari 2011 tot en met 2 september 2013 niet kan worden vastgesteld.

Zvw

2.3.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar tegen de beschikking Zvw niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbende geen gronden van bezwaar heeft ingediend.

3 Geschil

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Is de aanslag IB/PVV 2012 terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

2. Heeft belanghebbende recht op inzage in de communicatie tussen de Belastingdienst en het UWV?

3. Is er aanleiding de aanslag IB/PVV 2012 kwijt te schelden?

4. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van de schade die is veroorzaakt doordat de Belastingdienst gegevens met het UWV heeft uitgewisseld?

5. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van schade, materieel of immaterieel, omdat de Inspecteur ongevraagd de voor 2015 te verwachten te hoge bijdrage Zvw 2015 bij wijze van voorschot heeft uitgekeerd en dit vervolgens heeft teruggenomen?

4 Gronden

5 Beslissing