Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1878, 18/00472 tot en met 18/00483
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1878, 18/00472 tot en met 18/00483
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 17 mei 2019
- Datum publicatie
- 9 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:1878
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:88
- Zaaknummer
- 18/00472 tot en met 18/00483
Inhoudsindicatie
BZM is niet in strijd met Unierecht geheven. Redelijke termijn is niet overschreden. Belanghebbende heeft geen recht op enige rentevergoeding, anders dan de rente genoemd in HR 21 december 2018, nr. 17/04504. Geen werkelijke proceskosten.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerken: 18/00472 tot en met 18/00483
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 26 juli 2018, nummers BRE 17/4258 tot en met 17/4269, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te melden naheffingsaanslagen en beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn de navolgende naheffingsaanslagen belasting zware motorrijtuigen (hierna: BZM) en boetebeschikkingen opgelegd.
Kenmerk Hof |
Kenmerk Rechtbank |
Aanslagnummer |
Dagtekening |
BZM |
Verzuimboete |
18/00472 |
17/4258 |
[aanslagnummer] .Z.60011.8 |
29 juli 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00473 |
17/4259 |
[aanslagnummer] .Z.60001.8 |
28 juni 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00474 |
17/4260 |
[aanslagnummer] .Z.60002.8 |
28 juni 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00475 |
17/4261 |
[aanslagnummer] .Z.60003.8 |
28 juni 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00476 |
17/4262 |
[aanslagnummer] .Z.60004.8 |
28 juni 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00477 |
17/4263 |
[aanslagnummer] .Z.60005.8 |
28 juni 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00478 |
17/4264 |
[aanslagnummer] .Z.60006.8 |
28 juni 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00479 |
17/4265 |
[aanslagnummer] .Z.60007.8 |
15 juli 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00480 |
17/4266 |
[aanslagnummer] .Z.60008.8 |
15 juli 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00481 |
17/4267 |
[aanslagnummer] .Z.60009.8 |
15 juli 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00482 |
17/4268 |
[aanslagnummer] .Z.60010.8 |
15 juli 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
18/00483 |
17/4269 |
[aanslagnummer] .Z.60012.8 |
1 september 2016 |
€ 8 |
€ 263 |
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraken van 10 mei 2017:
- de bezwaren tegen de naheffingsaanslag Z.60011.8 en de daarbij gegeven boetebeschikking niet-ontvankelijk verklaard en ambtshalve besloten deze naheffingsaanslag en boetebeschikking te vernietigen;
- de overige bezwaren gegrond verklaard en de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen vernietigd;
- een vergoeding voor de kosten bezwaar toegekend van € 738 voor alle zaken gezamenlijk.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 333. De Rechtbank heeft in de zaak 17/4265 het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de bezwaren tegen de naheffingsaanslag Z.60007.8 en de daarbij gegeven boetebeschikking niet-ontvankelijk verklaard, de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 501 veroordeeld, gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 aan haar vergoedt en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. In de overige zaken heeft de Rechtbank de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraken heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 508.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 22 maart 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, [gemachtigde] , adviseur te [plaats] , als gemachtigde van belanghebbende (hierna: de gemachtigde), vergezeld door [A] , alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Belanghebbende heeft kort voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het Hof. Ter zitting is deze tevens aan de Inspecteur verstrekt, waarna een leespauze is ingelast.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is gezonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
De Inspecteur heeft de onder 1.1 genoemde naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen opgelegd omdat was geconstateerd dat met het motorrijtuig met kenteken [kenteken] gebruik van de weg was gemaakt zonder dat de verschuldigde BZM vooraf op aangifte was voldaan. Gelet op het arrest HR 24 februari 2017, nr. 15/02068, ECLI:NL:HR:2017:286, betreffende het gebruik van met ANPR-camera’s vastgelegde gegevens, heeft de Inspecteur vervolgens bij de uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen, al dan niet ambtshalve, vernietigd.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft in hoger beroep het antwoord op de volgende vragen:
1. Is de onderhavige BZM in strijd met het Unierecht geheven?
2. Dient op een verzoek tot immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn te worden beslist in een andere formatie dan die welke de hoofdzaak heeft beslist?
3. Heeft belanghebbende recht op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van berechting?
4. Heeft belanghebbende recht op een rentevergoeding over de terug te betalen belasting, boete en griffierecht?
5. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van de werkelijke kosten van bezwaar en werkelijke proceskosten?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend. De Inspecteur is de tegengestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank, voor zover daarbij de verzoeken om schadevergoeding en werkelijke kosten van bezwaar en proceskosten zijn afgewezen, en tot toewijzing van deze verzoeken. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.