Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1977, 18/00183

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-05-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1977, 18/00183

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 mei 2019
Datum publicatie
17 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:1977
Zaaknummer
18/00183

Inhoudsindicatie

Tijdigheid incidenteel hoger beroep. Verlenging van de termijn voor het indienen van een verweerschrift geldt ook voor het indienen van het incidenteel hoger beroep. De door belanghebbende geclaimde persoonsgebonden aftrek is door de Inspecteur terecht geweigerd. De Inspecteur heeft door contact op te nemen met de huisarts van belanghebbende niet de algemene beginselen van behoorlijk bestuur noch de privacy van belanghebbende geschonden.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer’

Kenmerk: 18/00183

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur

en het incidenteel hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 28 februari 2018, nummer BRE 16/8671 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.002 (aanslagnummer [aanslagnummer] H.36.01). In hetzelfde geschrift is bij beschikking belastingrente van € 89 in rekening gebracht. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.865. De beschikking belastingrente is dienovereenkomstig verminderd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.785, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.002 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan haar vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 11 april 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1971, ongehuwd en heeft drie kinderen.

2.2.

Belanghebbende heeft op 12 februari 2014 aangifte IB/PVV over het jaar 2013 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.999, waarbij het belastbaar inkomen uit en werk en woning vóór de persoonsgebonden aftrek € 18.002 bedroeg en de persoonsgebonden aftrek € 3.003. De persoonsgebonden aftrek bestond uit een aftrek voor specifieke zorgkosten.

2.3.

De Inspecteur heeft per brief, gedagtekend 28 januari 2016, verzocht om een specificatie van de zorgkosten, de naam en geboortedatum van degene voor wie de uitgaven zijn gedaan, de nota’s en betalingsbewijzen van al deze uitgaven en indien een dieet van toepassing is een door de arts of diëtist(e) ondertekende dieetverklaring. Een schriftelijke reactie wordt verzocht vóór 18 februari 2016. Per brief, gedagtekend 22 februari 2016, wordt een herhaald verzoek om informatie gestuurd, waarbij een schriftelijke reactie wordt verzocht vóór 7 maart 2016.

2.4.

Gemachtigde verzocht per brief, gedagtekend 7 maart 2016, om een maand respijt. Per brief met dagtekening 12 mei 2016, stuurde de gemachtigde van belanghebbende een specificatie van de zorgkosten en bescheiden om deze zorgkosten aannemelijk te maken.

2.5.

De Inspecteur heeft het bedrag aan persoonsgebonden aftrek niet geaccepteerd en de aanslag IB/PPV vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.002. De Inspecteur heeft de brief van 12 mei 2016 als bezwaarschrift tegen deze aanslag aangemerkt.

2.6.

Tijdens de mondelinge behandeling van het beroep in eerste aanleg heeft de gemachtigde een dieetverklaring 2013 overgelegd, gedagtekend 21 februari 2017.

2.7.

De huisarts van belanghebbende, [huisarts] , heeft per e-mail op 10 april 2018 verklaard dat de dieetverklaringen van 2013 en 2014 niet correct zijn. Zij heeft aangegeven dat uit het medisch dossier van belanghebbende blijkt dat geen diëten zijn afgegeven voor onderhavige belastingjaren.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Is het incidenteel hoger beroep ontvankelijk?

II. Komt belanghebbende in aanmerking voor aftrek van een hoger bedrag aan specifieke zorgkosten dan de aftrek die reeds is verleend bij de uitspraak van de Rechtbank?

Belanghebbende is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, alsmede, tot honorering van de aftrek kleding/beddengoed/bewassing van belanghebbende. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het bij de Rechtbank ingestelde beroep.

4 Gronden

5 Beslissing