Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-07-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2841, 18/00258
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-07-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2841, 18/00258
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 25 juli 2019
- Datum publicatie
- 28 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:2841
- Zaaknummer
- 18/00258
Inhoudsindicatie
WOZ waardering, bedrijfswoningen, vergelijkingsobjecten
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 18/00258
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende]
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 13 april 2018, nummer AWB 17/2632 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Leudal
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende na te melden beschikking en aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (de Wet WOZ) een beschikking gegeven waarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres 1] te [woonplaats] (de woning), per waardepeildatum 1 januari 2016 (de peildatum) is vastgesteld op € 316.000 voor het tijdvak 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 (de beschikking). De beschikking is op hetzelfde aanslagbiljet vermeld als de aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2017 (de aanslag ozb). Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar, bij uitspraak op bezwaar, de waarde gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 13 juni 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Daar is toen verschenen en gehoord namens de Heffingsambtenaar, [A] . Belanghebbende is zonder bericht vooraf niet verschenen.
De griffier heeft verklaard dat zij belanghebbende heeft kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting met de op 11 april 2019 aangetekend verzonden uitnodiging. De griffer heeft deze uitnodiging, waarvan een afschrift tot de stukken behoort, verzonden met nummer [nummer] naar het door belanghebbende zelf opgegeven adres. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van het op de onderhavige uitnodiging betrekking hebbende gedeelte van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de op dat verzendbewijs betrekking hebbende statusinformatie. Hieruit volgt dat de uitnodiging op 12 april 2019 op het door belanghebbende opgegeven adres is afgeleverd.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de woning. De woning is een vrijstaande bedrijfswoning, gebouwd in 2010, met een inhoud van 650 m³. De woning heeft een losstaande garage met een inhoud van 225 m³ en een overkapping. Het perceel heeft een oppervlakte van 1.260 m².
De Heffingsambtenaar heeft ter ondersteuning van de door hem verdedigde waarde van de woning een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 8 februari 2018 door [A] , gediplomeerd WOZ-taxateur. In dit rapport (het taxatierapport) wordt aan de woning per 1 januari 2016 een waarde toegekend van € 390.000. Deze waarde is gebaseerd op de opbrengst behaald bij de verkoop van een drietal met de woning vergeleken woningen, te weten, [adres 2] te [plaats 1] , [adres 3] te [plaats 2] en [adres 4] te [plaats 3] . In het taxatierapport worden deze woningen genoemd, onder vermelding van de objectgegevens en met bijsluiting van een foto van elke woning. Verder bevat het taxatierapport een matrix met betrekking tot de woning en deze objecten (de referentieobjecten). In de matrix is een grondstaffel opgenomen en zijn de waarderingscijfers voor kwaliteit en onderhoud benoemd.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of de waarde van de woning op de peildatum op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak van de Heffingsambtenaar, vermindering van de WOZ-waarde tot een bedrag van ten hoogste € 145.000, dienovereenkomstige vermindering van de aanslag onroerende-zaakbelastingen, en vergoeding van de proceskosten. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.