Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-09-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3403, 19/00053
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-09-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3403, 19/00053
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 13 september 2019
- Datum publicatie
- 19 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:3403
- Zaaknummer
- 19/00053
Inhoudsindicatie
Voldoening op eigen aangifte van overdrachtsbelasting. De Inspecteur heeft het, namens belanghebbende ingediende, bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft het in dit bezwaarschrift besloten verzoek om ambtshalve teruggaaf te verlenen afgewezen. Belanghebbende betoogt in hoger beroep enerzijds dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Dit betoog faalt. Anderzijds betoogt belanghebbende dat het in rechte te honoreren vertrouwen is gewekt dat hij bezwaar kon maken tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve teruggaaf. Het Hof laat in het midden of vertrouwen is gewekt, aangezien beoordeling van de ontvankelijkheid van openbare orde is. Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00053
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 5 december 2018, nummer BRE 17/4730, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen voldoening op aangifte.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging van de onroerende zaak [adres 1] en [adres 2] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) een bedrag aan overdrachtsbelasting ter hoogte van € 69.000 op eigen aangifte voldaan (hierna: de voldoening op eigen aangifte).
Na tegen de voldoening op eigen aangifte gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar bij uitspraak met dagtekening 18 mei 2017 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 128. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 1 augustus 2019 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde, [gemachtigde] , alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Het Hof heeft heden, 15 augustus 2019, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
2 Feiten
Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging van de onroerende zaak op eigen aangifte op 8 juli 2016 een bedrag aan overdrachtsbelasting ter hoogte van € 69.000 voldaan. Dit betreft 6% van de door belanghebbende voor de onroerende zaak betaalde koopsom van € 1.150.000. [notaris] is als notaris opgetreden bij de levering van de onroerende zaak (hierna: de notaris).
De notaris heeft bij brief met dagtekening 28 maart 2017, namens belanghebbende,
verzocht om “het bezwaar ambtshalve in behandeling te (…) nemen en te bepalen dat alsnog, met betrekking tot deze akte een overdrachtsbelasting van 2% verschuldigd was/is, met bepaling dat het teveel betaalde aan de verkrijger dient te worden geretourneerd, nu het pand (…) haar aard als woning niet heeft verloren.”.
De Inspecteur heeft deze brief enerzijds opgevat als een bezwaarschrift gericht tegen de voldoening op eigen aangifte en anderzijds als een verzoek om ambtshalve teruggaaf te verlenen. De Inspecteur heeft het bezwaar, wegens overschrijding van de bezwaartermijn, niet‑ontvankelijk verklaard en het verzoek tot het verlenen van een ambtshalve teruggaaf afgewezen.
Belanghebbende verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding onder meer naar de hierna opgenomen tekst die in de onderhavige periode op de website van de Belastingdienst was gepubliceerd:
“ Te laat voor bezwaar? Doe een verzoek tot vermindering
Als u te laat bent met bezwaar maken, kunt u ons nog steeds doorgeven waar u het niet mee eens bent. Dat noemen we een verzoek tot vermindering. Wij kijken dan of u gelijk hebt, net als bij een bezwaar.
Als u gelijk hebt, sturen wij u een nieuwe aanslag of beschikking met de gewijzigde gegevens. (…)”.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Inspecteur het bezwaar tegen de voldoening op eigen aangifte terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar, tot ontvankelijkverklaring van het door hem ingediende bezwaar en terugwijzing naar de Inspecteur. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.