Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-01-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:376, 17/00525

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-01-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:376, 17/00525

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
31 januari 2019
Datum publicatie
27 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:376
Formele relaties
Zaaknummer
17/00525

Inhoudsindicatie

Wet WOZ. Waardering van parkeergarage die deel uitmaakt van een winkelcomplex. Zonder afname van de parkeergarage had belanghebbende het complex niet kunnen verwerven. In de commerciële sfeer gebezigde onroerende zaak. Gecorrigeerde vervangingswaarde kan niet hoger worden gesteld dan de bedrijfswaarde. De Heffingsambtenaar maakt de door hem voorgestane waarde aannemelijk. Geen correctie wegens functionele veroudering.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00525

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 9 juni 2017, nummer SHE 15/2971 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats] ,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te melden aanslagen en daarbij gegeven beschikking Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is in het kader van de Wet WOZ een beschikking gegeven (hierna: de WOZ‑beschikking), waarbij de waarde van de onroerende zaak [adres] te [vestigingsplaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2014 (hierna: de waardepeildatum), voor het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is bepaald op € 2.285.000. In het desbetreffende geschrift zijn ook de aanslagen onroerende‑zaakbelastingen eigenaar en gebruiker niet woning 2015 (hierna: de aanslagen) bekend gemaakt. De Heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken van 25 augustus 2015 de waarde van de onroerende zaak verlaagd naar € 2.245.000 en de aanslagen dienovereenkomstig verminderd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 1.904.000 en de aanslagen dienovereenkomstig verminderd, de Heffingsambtenaar opgedragen het griffierecht te vergoeden en de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 1.918,72.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 501.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 13 december 2018 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende [A] en [B] , bijgestaan door [C] en [D] (taxateur), alsmede, namens de Heffingsambtenaar, [ambtenaar 1] , [taxateur] (taxateur, hierna: [taxateur] ) en [ambtenaar 2] .

1.5.

Belanghebbende heeft op de zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende heeft in 2014 een winkelcomplex aangekocht. Dit complex bestaat uit elf winkels met een (ondergrondse) parkeergarage.

2.2.

De onroerende zaak betreft [de parkeergarage] , gelegen onder het gelijknamige winkelcentrum. De parkeergarage heeft als bouwjaar 2014 en heeft een oppervlakte van ongeveer 2.028 m2. Belanghebbende is bij het begin van het belastingjaar (1 januari 2015) aangemerkt als eigenaar van de onroerende zaak.

2.3

De parkeergarage telt in totaal 207 parkeerplaatsen. Van 172 parkeerplaatsen berust het eigendom bij belanghebbende. Drie parkeerplaatsen zijn (volledig) verhuurd aan [E] (hierna: [E] ). Deze drie parkeerplaatsen vormen een afzonderlijk object in de zin van artikel 16 van de Wet WOZ. Van de overige 169 parkeerplaatsen worden 90 parkeerplaatsen verhuurd aan de gemeente [plaats] . Deze parkeerplaatsen worden op werkdagen van 6.00 uur tot 19.00 uur beschikbaar gesteld aan medewerkers van de gemeente [plaats] . De overige parkeerplaatsen maken deel uit van de zogeheten Blauwe Zone en zijn openbare parkeerplaatsen. Buiten de voor de medewerkers van de gemeente [plaats] gereserveerde tijden als hiervoor genoemd, vallen de 90 aan de gemeente [plaats] verhuurde parkeerplaatsen ook onder de Blauwe Zone. De parkeergarage is om in te rijden op werkdagen geopend van 6.00 uur tot 21.00 uur en op zaterdag en zondag van 6.00 uur tot 18.00 uur. Uitrijden is altijd mogelijk.

2.4.

In de akte van levering van 16 mei 2014 is een kettingbeding opgenomen op grond waarvan belanghebbende zich jegens de gemeente [plaats] heeft verbonden om, zolang in Deelgebied West geen sprake is van betaald parkeren, de voor openbaar parkeren bestemde parkeerplaatsen in de parkeergarage kosteloos open te stellen. Volgens het gemeentelijke beleid mag op die parkeerplaatsen maximaal 1,5 uur gratis worden geparkeerd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

-

Heeft de Heffingsambtenaar het object juist afgebakend?

-

Is de waarde van de onroerende zaak te hoog vastgesteld?

Belanghebbende is van mening dat de eerste vraag ontkennend en de tweede bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

Voor wat hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar van de Heffingsambtenaar, vaststelling van de waarde op een bedrag van € 200.000 en dienovereenkomstige vermindering van de aanslagen. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing