Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-10-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3834, 19/00011 tot en met 19/00013
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-10-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3834, 19/00011 tot en met 19/00013
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2019
- Datum publicatie
- 28 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:3834
- Zaaknummer
- 19/00011 tot en met 19/00013
Inhoudsindicatie
Privé gebruik auto (PGA). Belanghebbende beschikt niet over een kilometeradministratie. De Inspecteur heeft terecht voordeel vanwege PGA in aanmerking genomen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00011 tot en met 19/00013
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 30 november 2018, nummers BRE 17/5052, 17/5053 en 17/5054 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna te vermelden navorderingsaanslagen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn de volgende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd:
̶ Voor het jaar 2013 onder aanslagnummer [aanslagnummer] H.37.01 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 147.072. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 873;
̶ Voor het jaar 2014 onder aanslagnummer [aanslagnummer] H.47.01 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 146.572. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 554;
̶ Voor het jaar 2015 onder aanslagnummer [aanslagnummer] H.57.01, naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 148.212. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 235.
Deze navorderingsaanslagen en beschikkingen belastingrente zijn bij uitspraken op bezwaar van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De griffier van de Rechtbank heeft eenmaal griffierecht geheven, in de zaak met kenmerk 17/5052, van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De griffier heeft eenmaal griffierecht geheven, in de zaak met kenmerk 19/00011, van € 128. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 26 september 2019 te ’s‑Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende is - zonder kennisgeving aan het Hof - niet verschenen. De griffier heeft verklaard dat zij belanghebbende bij op 12 augustus 2019, met nummer [nummer] , aangetekend naar het door belanghebbende zelf opgegeven adres verzonden uitnodiging, waarvan een afschrift tot de stukken behoort, heeft kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van het op de onderhavige uitnodiging betrekking hebbende gedeelte van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de op dat verzendbewijs betrekking hebbende statusinformatie. Hieruit volgt dat de uitnodiging op 13 augustus 2019 op het door belanghebbende opgegeven adres is afgeleverd.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
In 2013, 2014 en 2015 was belanghebbende in loondienst bij [bedrijf] B.V. In die jaren was aan hem door de werkgever een auto ter beschikking gesteld. In de periode 1 januari 2013 tot 14 september 2015 was dit een Volvo XC60 met een cataloguswaarde van € 61.400 en in de periode 14 september 2015 tot en met 31 december 2015 was het een Audi A6 Limousine met een cataloguswaarde van € 61.542.
De Inspecteur heeft een aan belanghebbende verstrekte verklaring ‘geen privégebruik auto’ (hierna: de verklaring) bij beschikking van 5 december 2012 ingetrokken. Belanghebbende is gewezen op de mogelijkheid om een nieuwe verklaring aan te vragen. Dit heeft belanghebbende niet gedaan.
Uit een bij de werkgever over de periode 2013 tot en met 2015 ingesteld boekenonderzoek is gebleken dat belanghebbende over deze jaren geen rittenadministratie heeft bijgehouden.
De Inspecteur heeft navorderingsaanslagen IB/PVV aan belanghebbende opgelegd wegens het privégebruik van de door de werkgever ter beschikking gestelde auto’s. Tegen de navorderingsaanslagen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de bezwaren bij uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Inspecteur voor elk van de onderhavige jaren terecht het privégebruik van de door de werkgever ter beschikking gestelde auto’s bij belanghebbende heeft nagevorderd.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur en van de navorderingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.