Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:643, 18/00019

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:643, 18/00019

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 februari 2019
Datum publicatie
10 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:643
Zaaknummer
18/00019

Inhoudsindicatie

Is belanghebbende met ingang van 1 januari 2016 terecht voor haar gehele onderneming ingedeeld in sector 52?

Het Hof is van oordeel dat het begrip ‘totale premieplichtige loon’ in onderdeel 4 van bijlage 1. onder 52, ‘Uitzendbedrijven’ bij de Regeling WFSV in beginsel dient te worden uitgelegd naar zijn tekstuele betekenis. Het Groot Woordenboek der Nederlandse taal van Van Dale geeft als betekenis van ‘totaal’: ‘alles bijeengeteld of alles omvattend, ≈ geheel, volledig, volstrekt, compleet’. Naar het oordeel van het Hof dient dan ook in dit geval te worden uitgegaan van het totale premieplichtige loon. Aanknopingspunten om het begrip ‘totale premieplichtige loon’ op een andere wijze uit te leggen, zijn door belanghebbende niet aangedragen. Gelet hierop ziet het Hof dan ook geen aanleiding voor de door belanghebbende gemaakte tussenstap waarbij het totale premieplichtige loon wordt verminderd met het aan sector 52 toerekenbare loon, om vervolgens op basis van dit subtotaal een percentage van het premieloon toe te rekenen aan de sectoren 43, 44 en 45.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00019

Uitspraak op het beroep van

[belanghebbende] BV,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

op het bezwaarschrift betreffende na te noemen beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij herzieningsbeschikking van 15 december 2015 met beschikkingsnummer [beschikkingsnummer] heeft de Inspecteur belanghebbende medegedeeld dat zij is aangesloten bij sector 52, Uitzendbedrijven. Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 21 maart 2017 de Inspecteur verzocht de sectorindeling te herzien. Dit verzoek is op 24 juli 2017 bij voor bezwaar vatbare beschikking afgewezen. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 28 november 2017 het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard en de sectorindeling gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 338.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.3.

Het onderzoek op zitting heeft plaatsgehad op 10 januari 2019 te ‘s-Hertogenbosch.

Op deze zitting zijn toen verschenen en gehoord namens de Inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Belanghebbende en haar gemachtigde zijn zonder kennisgeving van verhindering niet verschenen.

1.4.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.5.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek op zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft zich met het formulier ‘Melding Loonheffingen’ op 23 oktober 2015 aangemeld als werkgever. Op genoemd formulier zijn de bedrijfsactiviteiten omschreven als ‘Werving en selectie van personeel. Het ter beschikking stellen van arbeidskrachten’.

2.2.

Bij beschikking van 27 november 2015 is belanghebbende ingedeeld in sector 44, Zakelijke Dienstverlening II.

2.3.

Bij brief van 7 december 2015 heeft belanghebbende de Inspecteur verzocht om een herbeoordeling van de sectorindeling, omdat de werkzaamheden van belanghebbende vooral zouden gaan bestaan uit het uitzenden van personeel, naast het werven en selecteren van personeel. Met het oog daarop heeft belanghebbende de Inspecteur verzocht om indeling in sector 52, Uitzendbedrijven, per 1 januari 2016.

De Inspecteur is op 15 december 2015 aan het verzoek van belanghebbende tegemoet gekomen en heeft belanghebbende per 1 januari 2016 ingedeeld in sector 52, Uitzendbedrijven.

2.4.

Bij brief van 21 maart 2017 heeft belanghebbende opnieuw verzocht om een herbeoordeling van de sectorindeling per 1 januari 2016. Belanghebbende heeft verzocht om een gesplitste aansluiting in sector 44, zodat belanghebbende naast de indeling in sector 52 tevens ingedeeld wordt in sector 44.

2.5.

Bij voor bezwaar vatbare beschikking van 24 juli 2017 is het verzoek om een gesplitste aansluiting in sector 44 door de Inspecteur afgewezen.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende met ingang van 1 januari 2016 terecht voor haar gehele onderneming is ingedeeld in sector 52.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moeten worden beantwoord en dat aan haar per 1 januari 2016 een gesplitste sectorindeling toegewezen had moeten worden, waarbij zij wordt ingedeeld in sector 52 met betrekking tot de werkzaamheden op basis van een arbeidsovereenkomst met een uitzendbeding en indeling in sector 44 met betrekking tot werkzaamheden op basis van een arbeidsovereenkomst voor (on)bepaalde tijd.

De Inspecteur beantwoordt de in geschil zijnde vraag bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan op de zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en een gesplitste aansluiting in sector 44. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Gronden

5 Beslissing