Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1080, 19/00314 en 19/00315

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1080, 19/00314 en 19/00315

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
27 maart 2020
Datum publicatie
27 maart 2020
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1080
Zaaknummer
19/00314 en 19/00315

Inhoudsindicatie

Verkoopopbrengst van inventaris klooster dat belanghebbende heeft mogen meenemen bij ontruiming klooster is belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerken: 19/00314 en 19/00315

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 25 april 2019, nummers BRE 18/3179 en 18/3861 in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de aanslag bijdrage zorgverzekeringswet voor het jaar 2012 zijn opgelegd op 15 november 2013.

1.2.

Belanghebbende heeft door middel van een herziene aangifte bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en besloten geen ambtshalve vermindering van de aanslagen te geven.

1.4.

Belanghebbende is hiertegen in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 29 januari 2020 in ‘s-Hertogenbosch. Op deze zitting zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] , en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

De aanslagen zijn opgelegd overeenkomstig de oorspronkelijk gedane aangifte. Bij die aangifte is een bedrag van € 14.264 aan resultaat uit overige werkzaamheden (hierna: ROW) aangegeven en een negatief bedrag van inkomen uit eigen woning van € 3.010. De aangifte is verzorgd door een adviseur van belanghebbende (de heer [A] ).

2.2.

Het ROW betreft de verkoop van antiek dat door belanghebbende – via vader - is verkregen van paters van een klooster in 1998.

2.3.

De vader van belanghebbende heeft een getuigenverklaring afgelegd in een strafzaak (11 juni 2013, parketnummer [parketnummer] ). Hierin verklaart vader dat bij de ontruiming van het klooster de paters aan vader de gelegenheid gaven om spullen mee te nemen indien hij deze wilde hebben.

2.4.

Belanghebbende heeft vanaf maart 2010 geen andere inkomsten en verkoopt de antieke stukken om in zijn levensonderhoud te voorzien.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de opbrengst die is behaald met de verkoop van antieke stukken is belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en vermindering van de aanslagen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing