Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1084, 19/00366 tot en met 19/00369

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1084, 19/00366 tot en met 19/00369

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
27 maart 2020
Datum publicatie
27 maart 2020
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1084
Zaaknummer
19/00366 tot en met 19/00369

Inhoudsindicatie

In geschil is of belanghebbende ten onrechte in bezwaar niet is gehoord, of het verdedigingsbeginsel is geschonden, of de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 t.m. 2014 terecht zijn opgelegd en of de aanslag IB/PVV 2015 correct is.

Het hof is van oordeel dat belanghebbende ten onrechte niet is gehoord maar dat belanghebbende door het niet horen niet in zijn belangen is geschaad, zodat voorbij gegaan kan worden aan de schending van de hoorplicht. Voorts is het hof van oordeel dat schending van het verdedigingsbeginsel niet aan de orde is en dat de navorderingsaanslagen en de aanslag IB/PVV 2015 terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd, nu belanghebbende onvoldoende bewijs ter onderbouwing van de door hem geclaimde persoonsgebonden aftrek en aftrek giften heeft overgelegd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerken: 19/00366 tot en met 19/00369

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 19 juni 2019, nummers BRE 17/7508, 17/8228, 17/8229 en 17/8230 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

betreffende hierna vermelde (navorderings)aanslagen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn onder aanslagnummers [aanslagnummer] H.27.01, [aanslagnummer] H.37.01 en [aanslagnummer] H.47.01 over de jaren 2012 tot en met 2014 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en over het jaar 2015 een aanslag IB/PVV met aanslagnummer [aanslagnummer] H.56 opgelegd, berekend naar de volgende belastbare inkomens uit werk en woning:

Jaar

Belastbaar inkomen uit werk en woning

2012

€ 9.928

2013

€ 9.425

2014

€ 9.463

2015

€ 9.507

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak de navorderingsaanslagen en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 5 februari 2020 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de inspecteur, [inspecteur] . Het hoger beroep is gelijktijdig behandeld met het hoger beroep van de echtgenote van belanghebbende, [de vrouw] .

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1961 en is in de jaren waarop de aanslagen zien gehuwd met [de vrouw] . Hij heeft vijf kinderen geboren in 1983, 1984, 1995, 2007 en 2011.

2.2.

Op respectievelijk 19 maart 2013, 26 februari 2014, 6 maart 2015 en 16 mei 2016 zijn namens belanghebbende aangiftes IB/PVV 2012 tot en met 2015 gedaan. In de aangiftes zijn de volgende bedragen als persoonsgebonden aftrek in mindering gebracht door belanghebbende:

Jaar

Aftrek zorgkosten

Aftrek giften

Aftrek levensonderhoud

kinderen

2012

€ 1.273

2013

€ 2.089

€ 302

€ 355

2014

€ 2.056

€ 626

€ 1.000

2015

€ 2.740

€ 815

2.3.

Voor de jaren 2012 tot en met 2014 zijn aan belanghebbende aanslagen opgelegd conform zijn aangifte. Nadat de inspecteur is gebleken dat de toenmalige gemachtigde van belanghebbende namens meerdere belastingplichtigen aangiftes heeft ingediend waarin onjuiste bedragen waren opgenomen, heeft hij belanghebbende gevraagd om de opgenomen aftrekposten aannemelijk te maken. Belanghebbende heeft hierop de inspecteur geïnformeerd dat hij geen bewijsstukken heeft.

2.4.

Aan belanghebbende is vervolgens een voornemen gestuurd om voor de jaren 2012 tot en met 2014 navorderingsaanslagen op te leggen. Belanghebbende heeft niet op dit voornemen gereageerd. Vervolgens zijn op 17 juni 2017 navorderingsaanslagen 2012 tot en met 2014 (hierna: de navorderingsaanslagen) opgelegd waarbij geen rekening is gehouden met de in de aangiftes opgenomen persoonsgebonden aftrek.

2.5.

Daarnaast is aan belanghebbende op 19 november 2016 een vragenbrief gestuurd over zijn aangifte IB/PVV 2015. Belanghebbende stelt hierop te hebben gereageerd. De inspecteur ontkent echter deze brief te hebben ontvangen. Op 30 maart 2017 is aan belanghebbende een voornemen gestuurd af te wijken van zijn aangifte ten aanzien van de door hem opgevoerde persoonsgebonden aftrek. Belanghebbende heeft hierop niet gereageerd. Vervolgens is de aanslag IB/PVV 2015 (hierna: de aanslag 2015) opgelegd eveneens zonder rekening te houden met de persoonsgebonden aftrek.

2.6.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde navorderingsaan-slagen en de aan hem opgelegde aanslag 2015 maar heeft zijn bezwaar tegen de navorderings-aanslagen niet (nader) gemotiveerd, ook niet na diverse aanmaningen daartoe. Belanghebbende stelt bij brief van 26 september 2017 zijn bezwaar tegen de aanslag 2015 te hebben gemotiveerd. De inspecteur bestrijdt dat hij deze brief van belanghebbende heeft ontvangen. De bezwaren van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen en de aanslag 2015 zijn door de inspecteur kennelijk ongegrond verklaard zonder belanghebbende voorafgaand te horen.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

-

Is belanghebbende ten onrechte niet gehoord in bezwaar?

-

Is sprake van schending van het verdedigingsbeginsel?

-

Zijn de navorderingsaanslagen ten onrechte opgelegd?

-

Is de aanslag 2015 te hoog?

3.2.

Belanghebbende is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vernietiging van de navorderingsaanslagen en verlaging van de aanslag 2015 conform de ingediende aangifte. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Gronden

5 Beslissing