Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1121, 19/00386
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1121, 19/00386
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 2 april 2020
- Datum publicatie
- 6 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:1121
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2019:3908, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 19/00386
Inhoudsindicatie
WOZ waarde van een zwembad. De heffingsambtenaar heeft ten aanzien van de onderscheiden deelobjecten de technische levensduur ten onrechte verlengd en te hoge restwaarden gehanteerd. Omdat ook belanghebbende de door haar verdedigde waarde niet aannemelijk heeft gemaakt, stelt het hof de WOZ waarde schattenderwijs vast.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00386
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 2 juli 2019, nummer SHE 18/2819, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de beschikking) en daarbij de waarde van de onroerende zaak vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2018 (hierna: de aanslag) bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft tegen de beschikking en aanslag bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 13 februari 2020 te ‘s-Hertogenbosch. Daar zijn toen verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en [taxateur 1] , taxateur, alsmede, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] en [taxateur 2] , taxateur.
Aan het einde van de zitting heeft het hof het onderzoek gesloten.
Na sluiting van het onderzoek is op 11 maart 2020 bij het hof een brief van de heffingsambtenaar binnengekomen, waarin hij verzoekt de zaak aan te houden.
Het hof heeft het verzoek op de hierna onder 4.0 vermelde gronden afgewezen.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] in [vestigingsplaats] (hierna: de onroerende zaak).
De onroerende zaak betreft het perceel, kadastraal bekend als gemeente [A] , sectie […] , nummer [nummer] (hierna: het perceel). Het perceel heeft een oppervlakte van 18.280 m2.
Op het perceel zijn in 1961 en 1981 opstallen gebouwd. Het betreft buitenzwembaden, binnenzwembaden en een fitnessruimte.
In 2000 is een aanbouw gerealiseerd. Toen is een fitnessruimte met was- en kleedruimte aangebouwd. De vloeroppervlakte van de aanbouw is 155 m2.
De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2017 vastgesteld op € 2.155.000 (hierna: de WOZ‑waarde).
Bij uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de WOZ‑waarde en de aanslag gehandhaafd.
Nadat belanghebbende beroep heeft ingesteld heeft de heffingsambtenaar een hertaxatie laten verrichten. Tijdens de hertaxatie is geconstateerd dat de WOZ‑beschikking is gebaseerd op een onjuiste bruto vloeroppervlakte. In het taxatierapport dat naar aanleiding van de hertaxatie is opgesteld, is de waarde van de onroerende zaak getaxeerd op € 2.482.000.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de WOZ‑waarde van de onroerende zaak te hoog is vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil:
-
of de heffingsambtenaar ten onrechte is uitgegaan van een verlenging van de technische levensduur van de onderscheiden deelobjecten; en
-
of de restwaarde van de onderscheiden deelobjecten te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de WOZ‑waarde tot € 1.830.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.