Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1279, 19/00311
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1279, 19/00311
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 17 april 2020
- Datum publicatie
- 20 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:1279
- Zaaknummer
- 19/00311
Inhoudsindicatie
WOZ-waarde woning. Het hof heeft de waarde in goede justitie vastgesteld.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00311
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de rechtbank) van 19 april 2019, nummer BRE 18/5497 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek,
hierna: de heffingsambtenaar,
betreffende de hierna te vermelden beschikking en aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) een beschikking gegeven, waarbij de waarde van de onroerende zaak aan de [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2017, is vastgesteld op € 770.000 (hierna: de beschikking). In dit geschrift is tevens de aanslag onroerende‑zaakbelastingen (hierna: de aanslag OZB) voor het kalenderjaar 2018 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.
De heffingsambtenaar heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de vastgestelde waarde verminderd tot € 735.000 en de aanslag in evenredige mate.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de heffingsambtenaar.
De zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2020 in ‘s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een woning van het bouwjaar 1930. De onroerende zaak omvat een aangebouwde garage, een serre, een kelder, een vrijstaande berging en een carport van het bouwjaar 2000 en een zwembad.
Ter onderbouwing van de door hem aan de onroerende zaak toegekende waarde, heeft de heffingsambtenaar een waardematrix overgelegd tijdens de beroepsfase. Deze is opgesteld door [taxateur] , WOZ-taxateur, werkzaam bij [A BV] , op 18 december 2018. De taxateur heeft de onroerende zaak met de volgende vier referentieobjecten vergeleken: [adres 2] te [plaats 1] , [adres 3] te [plaats 1] , [adres 4] te [plaats 1] en [adres 5] te [plaats 2] . De waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2017 bedraagt volgens de waardematrix € 770.677.
Bij het verweerschrift in hoger beroep heeft de taxateur een gecorrigeerde versie van de waardematrix overgelegd. In die gecorrigeerde versie heeft de taxateur de waarde van de onroerende zaak bepaald op € 735.000.
Belanghebbende heeft een eigen waardematrix overgelegd waarbij de matrix van de heffingsambtenaar het uitgangspunt is. Belanghebbende heeft de waarde van de onroerende zaak bepaald op € 636.305.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2017 te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 636.000 en vermindering van de aanslag OZB in evenredige mate. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.