Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-01-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:13, 200.254.676_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-01-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:13, 200.254.676_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 7 januari 2020
- Datum publicatie
- 8 januari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:13
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2019:325
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:532, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.254.676_01
Inhoudsindicatie
Kort geding. AWR. Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht advocaat en stichting derdengelden terzake door de Belastingdienst verlangde informatie betreffende de vermogenspositie van een derde.
Uitspraak
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.254.676/01
arrest van 7 januari 2020
in de zaak van
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst),
zetelend te Den Haag,
appellante,
verder: de Belastingdienst,
advocaat: mr. W.I. Wisman te Den Haag,
tegen:
1 [geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. Stichting Beheer Derdengelden [stichting beheer derdengelden] c.s.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder: de stichting,
geïntimeerden,
gezamenlijk: [geintimeerden c.s.] ,
advocaat: mr. Th.J.H.M. [geïntimeerde] te Tilburg,
op het bij exploot van dagvaarding van 11 februari 2019 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 16 januari 2019, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen appellant (hierna de Belastingdienst) als eiser en onder meer geïntimeerden (hierna afzonderlijk [geïntimeerde] en de stichting) als gedaagden.
1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/257327 / KG ZA 18-623)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis. Het hof merkt op dat [de cliént] in eerste aanleg mede gedaagde was.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding in hoger beroep;
- -
-
de memorie van grieven, met producties;
- -
-
de memorie van antwoord;
- -
-
de akte van de Belastingdienst van 23 juli 2019, met een productie;
- -
-
de antwoordakte van [geintimeerden c.s.] van 20 augustus 2019, met een productie;
- -
-
het pleidooi van 5 december 2019, waarbij mr. Wisman pleitnotities heeft overgelegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.