Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1413, 18/00357
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1413, 18/00357
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 23 april 2020
- Datum publicatie
- 28 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:1413
- Zaaknummer
- 18/00357
Inhoudsindicatie
Belanghebbende verzoekt om vergoeding van de kosten van bezwaar, beroep en hoger beroep. De inspecteur is volledig aan het hoger beroep van belanghebbende tegemoetgekomen. Het hof wijst het verzoek dat ziet op vergoeding van de kosten van bezwaar af, omdat in de bezwaarfase geen sprake was van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De proceskostenvergoeding voor de beroeps- en hoger beroepsfase wordt wel toegekend.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 18/00357
Uitspraak op het verzoek van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tot veroordeling van
de inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de inspecteur,
in de kosten die belanghebbende heeft moeten maken voor de bezwaar-, beroeps- en hoger beroepsfase.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 6 november 2018 heeft de gemachtigde van belanghebbende het ingestelde hoger beroep ingetrokken en het hiervoor bedoelde verzoek gedaan. De inspecteur heeft een verweerschrift en aanvullend verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft niet binnen de door het hof gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht om ter zitting te worden gehoord.
De inspecteur heeft schriftelijke toestemming gegeven voor het achterwege laten van het onderzoek ter zitting.
Het hof heeft het onderzoek op 14 april 2020 gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 23 mei 2018, zaaknummer BRE 17/3637. Bij brief van 6 november 2018 heeft de gemachtigde van belanghebbende het hoger beroep ingetrokken, omdat de inspecteur volledig aan de bezwaren van belanghebbende is tegemoetgekomen. Hij heeft om een vergoeding van de kosten van bezwaar, beroep en hoger beroep gevraagd.
De inspecteur heeft in het verweerschrift van 21 december 2018 gesteld dat uit de ontvangen stukken blijkt dat belanghebbende voor de rechtbankprocedure € 199 aan advocaatkosten heeft gemaakt en dat zij om deze reden voor deze procedure recht heeft op een proceskostenvergoeding met een wegingsfactor van 0,5. Voor het hoger beroep heeft belanghebbende, aldus de inspecteur, recht heeft op een proceskostenvergoeding met een wegingsfactor van 1.
In het aanvullend verweerschrift van 6 maart 2019 heeft de inspecteur bericht dat er naar zijn mening geen sprake kan zijn van een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat er geen sprake was van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De gemachtigde van belanghebbende heeft het hof bij brief van 15 maart 2019 bericht dat hij niet langer de belangen van belanghebbende behartigt. De griffier van het hof heeft belanghebbende bij brief van 18 april 2019 afschriften toegezonden van de correspondentie van de gemachtigde en haar verzocht om binnen twee weken het hof te berichten of zij op een zitting wil worden gehoord. Bij brief van 2 mei 2019 heeft de griffier belanghebbende herinnerd aan de brief van 18 april 2019. Van belanghebbende is geen reactie ontvangen.
3 Standpunten van partijen
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat in dit geval plaats is voor een vergoeding van de kosten voor de bezwaar-, beroep en hoger beroepsfase.
De inspecteur heeft in het verweerschrift en het aanvullend verweerschrift betoogd dat belanghebbende naar zijn mening recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de beroeps- en hoger beroepsfase.