Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-05-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1646, 19/00156 en 19/00157

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-05-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1646, 19/00156 en 19/00157

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
28 mei 2020
Datum publicatie
2 juni 2020
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1646
Formele relaties
Zaaknummer
19/00156 en 19/00157

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is het niet eens met de afwijzing van het verzoek tot uitstel van de zitting, het betaalde griffierecht bij de rechtbank en de aanslagen 2014 en 2015, meer specifiek de correctie van de aftrekposten en correctie looninkomsten. Het hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 19/00156 en 19/00157

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de rechtbank) van 7 februari 2019, nummers BRE 17/5301 en 17/7031 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

betreffende na te noemen aanslagen en beschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag IB/PVV opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.4.

De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan.

1.5.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank. De griffier van de rechtbank heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van twee maal € 46. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.6.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het hof.

De griffier heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van € 128. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Bij brief van 13 juni 2019 heeft het hof een vooraankondiging gestuurd met de mededeling dat de zaken op de zitting van 24 oktober 2019 behandeld zullen worden. Het hof ontving een brief van de echtgenoot van belanghebbende op 28 juni 2019 mede namens belanghebbende dat zij verhinderd zijn deze zitting bij te wonen. In de brief heeft belanghebbende tevens vermeld verhinderd te zijn tot en met 28 oktober 2019. Met dagtekening 29 juli 2019 heeft het hof een vooraankondiging gestuurd met de mededeling dat de zaken van belanghebbende op de zitting van 7 november 2019 behandeld zullen worden. Het hof ontving een brief van belanghebbende en haar echtgenoot op 13 augustus 2019 dat zij verhinderd zijn deze zitting bij te wonen en tevens verhinderd zijn vanaf 4 tot en met 30 november 2019 en in december 2019 slechts beperkt beschikbaar te zijn. Met dagtekening 16 oktober 2019 heeft het hof een vooraankondiging gestuurd met de mededeling dat de zaken op de zitting van 10 januari 2020 behandeld zullen worden. Het hof ontving hierna een brief van belanghebbende op 24 oktober 2019 dat zij en haar echtgenoot wederom verhinderd zijn deze zitting bij te wonen en tevens verhinderd zijn van 1 tot en met 15 januari 2020. Met dagtekening 12 november 2019 heeft het hof een aankondiging voor de zitting van 7 februari 2020 gestuurd. In de laatstgenoemde brief heeft het hof geen gelegenheid meer geboden aan te geven of belanghebbende op 7 februari 2020 al dan niet verhinderd is. Het hof ontving een brief van belanghebbende op 25 november 2019 dat zij verhinderd is deze zitting bij te wonen met het verzoek aan het hof een nieuwe datum vast te stellen na 1 maart 2020. Het hof heeft besloten het laatste verzoek tot uitstel af te wijzen, gelet op steeds dezelfde redenen tot uitstel zonder nadere concretisering van de zeer dringende persoonlijke en zakelijke redenen en de gerechtvaardigde belangen van de tegenpartij.

1.8.

De zitting heeft plaatsgehad op 7 februari 2020 te ‘s-Hertogenbosch. Voor de zitting heeft belanghebbende per brief laten weten dat zij niet zal verschijnen. Namens de inspecteur heeft [inspecteur] telefonisch medegedeeld ook niet te zullen verschijnen. Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak en de zaak van de echtgenoot van belanghebbende met de nummers 19/00155 en 19/00158.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren op [geboortedatum 2] 1960, is gehuwd met [de man] , geboren op [geboortedatum 1] 1958.

IB/PVV 2014

2.1.1.

Belanghebbende heeft op 24 maart 2015 haar aangifte IB/PVV gedaan. Belanghebbende heeft samen met haar echtgenoot een persoonsgebonden aftrek aangegeven, waarvan belanghebbende in haar aangifte een persoonsgebonden aftrek van € 6.090 in mindering heeft gebracht op haar inkomen. Dit betreft een bedrag van € 6.000 voor specifieke zorgkosten en € 90 voor giften.

2.1.2.

Bij brief van 30 juni 2015 heeft de inspecteur belanghebbende verzocht om informatie te verstrekken over de voornoemde aftrekposten. Hierop heeft de inspecteur geen reactie ontvangen.

2.1.3.

Met dagtekening 7 maart 2017 heeft de inspecteur belanghebbende op de hoogte gesteld van zijn voornemen om de eerder genoemde aftrekposten te corrigeren. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen. Na het uitblijven van een reactie heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2014 opgelegd.

2.1.4.

Aan belanghebbende is met dagtekening 13 april 2017 de aanslag IB/PVV 2014 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.769. Tevens is bij beschikking € 9 belastingrente in rekening gebracht.

2.1.5.

Nadat belanghebbende bezwaar heeft ingediend op 22 mei 2017, heeft de inspecteur in zijn brief met dagtekening 16 juni 2017 belanghebbende op de hoogte gesteld van zijn voornemen het bezwaar af te wijzen. Belanghebbende wordt alsnog in de gelegenheid gesteld om de gevraagde gegeven over de eigen woning, de zorgkosten en de giften te verstrekken. Tevens heeft de inspecteur de mogelijkheid aangeboden om gehoord te worden. Belanghebbende heeft bij brief, ontvangen door de inspecteur op 26 juni 2017, gereageerd waarin is verzocht om uitstel wegens vakantie vanaf 23 juni tot en met 28 juli 2017. De inspecteur heeft vervolgens met dagtekening 23 augustus 2017 wederom een verzoek gedaan om de gevraagde gegevens voor 6 september 2017 op te sturen en de mogelijkheid te worden gehoord aangeboden.

2.1.6.

Nadat belanghebbende niet meer heeft gereageerd, heeft de inspecteur de aanslag en de rentebeschikking bij uitspraken op bezwaar met dagtekening 15 september 2017 gehandhaafd.

IB/PVV 2015

2.2.1.

Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 15 januari 2015 een voorlopige aanslag ontvangen met een te ontvangen bedrag van € 1.266. Belanghebbende heeft naar aanleiding van het verzoek van de inspecteur gegevens verstrekt, bestaande uit overzichten, facturen en bankafschriften met betrekking tot de zorgkosten en de giften.

2.2.2.

Belanghebbende heeft op 16 april 2016 haar aangifte IB/PVV 2015 gedaan. Belanghebbende heeft samen met haar echtgenoot een persoonsgebonden aftrek aangegeven, waarvan belanghebbende in haar aangifte een persoonsgebonden aftrek van € 4.377 in mindering heeft gebracht op haar inkomen. Dit betreft een bedrag van € 3.817 voor specifieke zorgkosten en € 560 voor scholingsuitgaven.

2.2.3.

Met dagtekening 15 oktober 2015 heeft belanghebbende een nadere voorlopige aanslag ontvangen waardoor het terug te ontvangen bedrag is verhoogd en vervolgens is op 17 juni 2016 het te ontvangen bedrag verhoogd tot een bedrag van € 1.870. De aanslag is conform de ingediende aangifte opgelegd.

2.2.4.

Bij brief van 6 december 2016 heeft de inspecteur verzocht om informatie te verstrekken over de voornoemde aftrekposten. Door belanghebbende is hierop niet gereageerd.

2.2.5.

Met dagtekening 9 februari 2017 heeft de inspecteur belanghebbende in kennis gesteld van zijn voornemen om de eerder genoemde aftrekposten te corrigeren. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen. Na het uitblijven van een reactie heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2015 opgelegd.

2.2.6.

Aan belanghebbende is met dagtekening 17 maart 2017 de aanslag IB/PVV 2015 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.163. Tevens is bij beschikking € 53 belastingrente in rekening gebracht.

2.2.7.

Belanghebbende heeft op 25 april 2017 bezwaar ingediend tegen de aanslag. Op 13 juni 2017 heeft belanghebbende een formulier opgestuurd “dwangsom bij niet tijdig beslissen”.

2.2.8.

De inspecteur heeft vervolgens de aanslag en de rentebeschikking bij uitspraken op bezwaar met dagtekening 15 juni 2017 gehandhaafd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

-

Heeft de rechtbank terecht het verzoek tot uitstel van de zitting afgewezen?

-

Heeft de rechtbank ten onrechte twee maal griffierecht geheven?

-

Zijn de aanslagen 2014 en 2015 tot een juist bedrag vastgesteld? Meer specifiek is in geschil of de inspecteur terecht de aangevoerde aftrekposten specifieke zorgkosten, giften en scholingsuitgaven van belanghebbende gecorrigeerd?

-

Heeft de inspecteur terecht de looninkomsten gecorrigeerd?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot vermindering van de aanslagen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing