Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-06-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1705, 19/00552

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-06-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1705, 19/00552

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
5 juni 2020
Datum publicatie
8 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1705
Zaaknummer
19/00552

Inhoudsindicatie

De heffingsambtenaar heeft beroep ingesteld tegen de door de rechtbank in goede justitie vastgestelde WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2017 naar de toestand van 1 januari 2018. In geschil is of de waarde zoals verminderd door de rechtbank te laag is vastgesteld. Belanghebbende heeft incidenteel beroep ingesteld tegen het tarief voor niet-woning. Het hof heeft het hoger beroep gegrond verklaard en het incidentele beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer 19/00552

Uitspraak op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Oost-Brabant

hierna: de heffingsambtenaar,

en het incidenteel hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 6 augustus 2019, nummer SHE 18/3147, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZ‑beschikking) en daarbij de waarde van [adres] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld. Tevens zijn de aanslagen eigenaar en gebruiker onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2018 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De heffingsambtenaar heeft uitspraken op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. De heffingsambtenaar heeft schriftelijk gereageerd op het incidentele hoger beroep.

1.7.

De zitting heeft digitaal via een beeldverbinding plaatsgevonden op 7 mei 2020 in

’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] en [taxateur 1] , taxateur.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Tot de onroerende zaak behoort een woning met bouwjaar 1972 en een inhoud van 440 m3, een stenen varkensstal (1972) van 500 m2, een stenen mestkelder (1972) van 100 m3, een gesloten werktuigenberging met bouwjaar 2005 van 296 m2, bestrating (erf) verhard uit 1990 van 230 m2 en grond bij niet-woning van 2.530 m2. De grond bij de woning heeft een oppervlakte van 1.170 m2.

2.2.

Belanghebbende heeft de onroerende zaak op 2 september 2015 gekocht voor € 374.500.

Op het moment van koop was wel sprake van een agrarische bestemming, maar niet van een actief agrarisch bedrijf.

2.3.

In 2016 is met de renovatie van de woning gestart. Vóór 1 januari 2017 is het dak van de varkensstal van asbest gesaneerd en vervangen. In 2017 zijn de funderingen voor uitbouw van de woning gelegd en zijn op het dak van de werktuigenberging zonnepanelen gelegd. Op 1 januari 2018 was de woning van binnen geheel gestript.

2.4.

De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2017 en toestandsdatum 1 januari 2018 vastgesteld op € 340.000.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslag gehandhaafd.

2.5.

De heffingsambtenaar heeft in de beroepsfase een taxatierapport laten opstellen door [taxateur 1] en [taxateur 2] . In dit rapport is de waarde getaxeerd op € 343.000. Deze waarde is bepaald aan de hand van de “Taxatiewijzer agrarische gebouwen, waardepeildatum 1 januari 2017.”

2.6.

De heffingsambtenaar heeft in beroep de vastgestelde waarde tevens onderbouwd vanuit het eigen transactiecijfer en heeft daarbij rekening gehouden met bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond.

2.7.

De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 332.000.

2.8.

In hoger beroep heeft de heffingsambtenaar een nieuw taxatierapport ingebracht van 24 oktober 2019, opgesteld door [taxateur 1] en [taxateur 2] , waarin de waarde van de onroerende zaak wordt bepaald op € 354.000. De waarde is bepaald op basis van de koopsom en de na de koop uitgevoerde verbeteringen van de onroerende zaak. Omdat een gedeelte van de onroerende zaak in gebruik was als (vrijgestelde) bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond is uitgegaan van een koopsom van € 336.660.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de waarde, zoals verminderd door de rechtbank, te laag vastgesteld?

  2. Is terecht het tarief voor niet-woning toegepast?

3.2.

Belanghebbende concludeert primair tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank, en in het incidentele hoger beroep tot aanpassing van het tarief naar het tarief voor een woning. De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en vaststelling van de waarde op € 340.000 en handhaving van het tarief voor een niet-woning.

4 Gronden

5 Beslissing