Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1843, 19/00030

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1843, 19/00030

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 juni 2020
Datum publicatie
22 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1843
Zaaknummer
19/00030
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 8:118

Inhoudsindicatie

Intrekking hoger beroep door de inspecteur. Verzoek proceskostenvergoeding ex. artikel 8:118, lid 1, Awb toegewezen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00030

Uitspraak op het verzoek van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tot veroordeling van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

in de kosten die belanghebbende heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep bij het hof tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 november 2018, zaaknummer BRE 17/4818.

1 Ontstaan en loop van het geding

Bij brief van 22 februari 2019, binnengekomen bij het hof op 8 april 2019, heeft de inspecteur het hoger beroep ingetrokken.

Belanghebbende heeft bij brief van 9 april 2019 een verzoek gedaan om proceskostenvergoeding voor het indienen van een verweerschrift op 26 maart 2019.

Belanghebbende heeft er schriftelijk mee ingestemd dat het hof zonder mondelinge behandeling uitspraak doet.

De inspecteur heeft niet binnen de door het hof gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht om ter zitting te worden gehoord. Gelet hierop is het hof ervan uitgegaan dat de inspecteur geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om ter zitting te worden gehoord.

Het hof heeft het onderzoek op 10 juni 2020 gesloten.

2 Feiten

2.1.

De inspecteur heeft op 9 januari 2019 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

2.2.

De griffier van het hof heeft een afschrift van het hoger beroepschrift van de inspecteur op 12 februari 2019 naar belanghebbende doorgezonden.

2.3.

Op 26 maart 2019 heeft belanghebbende een verweerschrift ingediend. Een afschrift van dit verweerschrift is op 27 maart 2019 naar de inspecteur gestuurd.

2.4.

Op 3 april 2019 heeft de inspecteur telefonisch contact opgenomen met een medewerker van het hof. Tijdens dat gesprek heeft de inspecteur aangegeven dat hij het hoger beroep bij brief van 22 februari 2019 heeft ingetrokken. De medewerker van het hof constateert vervolgens dat de genoemde brief ontbreekt in het dossier van de onderhavige zaak en verzoekt de inspecteur alsnog een kopie van de brief naar het hof te sturen.

2.5.

Op 8 april 2019 heeft het hof van de inspecteur een kopie van de brief van 22 februari 2019 ontvangen. Het hof heeft op dezelfde dag een brief naar belanghebbende gestuurd met de mededeling dat het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank door de inspecteur is ingetrokken.

2.6.

Belanghebbende heeft in zijn brief van 9 april 2019 verzocht om een proceskostenvergoeding voor het indienen van het verweerschrift van 26 maart 2019.

2.7.

De griffier heeft bij brief van 18 april 2019 een afschrift van het verzoekschrift aan de inspecteur gezonden met het verzoek een verweerschrift in te dienen. De inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend.

3 Standpunten van partijen

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat in dit geval plaats is voor een vergoeding van proceskosten.

4 Gronden

5 Beslissing