Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1845, 19/00279

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1845, 19/00279

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 juni 2020
Datum publicatie
22 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1845
Zaaknummer
19/00279

Inhoudsindicatie

Voldoening op aangifte BPM. Geen toepassing ex-rentalkorting bij auto zonder huurverleden. Diverse andere onderwerpen (met veelal beroep op Unierecht): schending hoorplicht bezwaarfase, heffing griffierecht, rentevergoeding over terugbetaalde BPM, rente over griffierecht, beslissing (im)materiële schadevergoeding door andere rechters, vergoeding van materiële schade, hoogte (proces)kostenvergoeding.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00279

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 9 april 2019, nummer BRE 17/4574, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

en

de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) op aangifte voldaan.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De griffier van de rechtbank heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van € 333. De rechtbank heeft het beroep ten dele gegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De griffier van het hof heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van € 519. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Bij tussenuitspraak van 13 maart 20201 heeft het hof gemachtigde geweigerd om nog langer bijstand te verlenen in de onderhavige zaak dan wel belanghebbende te vertegenwoordigen en heeft belanghebbende de gelegenheid gekregen om binnen vier weken een andere gemachtigde aan te wijzen. Belanghebbende heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

1.7.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 7 oktober 2016 aangifte BPM gedaan voor de registratie van een ingevoerde auto, een [automerk] , VIN eindigend op [nummer] (hierna: de auto). De auto heeft als datum eerste toelating 1 januari 2012.

2.2.

In de aangifte is de handelsinkoopwaarde bepaald aan de hand van de koerslijst XRAY (marge-auto). Belanghebbende is bij de aangifte voor de auto uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 33.890 en een handelsinkoopwaarde op basis van de koerslijst XRAY van € 6.804, resulterend in een afschrijving van 79,92%. De bruto BPM bedraagt volgens de aangifte € 8.413. Het aangiftebiljet vermeldt een te betalen bedrag van € 1.691 en belanghebbende heeft dit bedrag op 24 oktober 2016 voldaan.

2.3.

Op 9 november 2016 heeft [gemachtigde] (hierna: de gemachtigde) namens belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte.

2.4.

Bij uitspraak op bezwaar van 16 mei 2017 heeft de inspecteur het bezwaar gegrond verklaard en een teruggaaf van € 87 (€ 1.691 -/- € 1.604) verleend in verband met het arrest van de Hoge Raad van 27 januari 2017.2 De inspecteur heeft aan belanghebbende een forfaitaire kostenvergoeding voor de bezwaarfase van € 246 toegekend. Belanghebbende is in bezwaar niet gehoord.

2.5.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, behoudens de beslissing omtrent de kostenvergoeding, een (extra) teruggaaf van de op aangifte voldane BPM van € 111 verleend, de belastingrente vastgesteld over voornoemde teruggaaf over de periode 1 april 2017 tot en met 30 mei 2017 en de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente over de bij uitspraak op bezwaar aan belanghebbende toegekende kostenvergoeding. Daarnaast heeft de rechtbank een immateriële schadevergoeding en een veroordeling in de proceskosten en het griffierecht uitgesproken.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Heeft belanghebbende recht op een ex-rentalkorting?

  2. Is de hoorplicht in de bezwaarfase geschonden?

  3. Is het door de griffiers van de rechtbank en het hof geheven griffierecht te hoog?

4. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van rente over het terugbetaalde bedrag aan BPM?

5. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van rente over het terugbetaalde griffierecht?

6. Dient de beslissing op het verzoek om (im)materiële schadevergoeding te worden genomen door andere rechters dan degenen die over de hoofdzaak beslissen?

7. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van de werkelijke proceskosten?

8. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van de werkelijke kosten van bezwaar?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en vernietiging van de uitspraak op bezwaar. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing