Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1848, 19/00734 tot en met 19/00738

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1848, 19/00734 tot en met 19/00738

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 juni 2020
Datum publicatie
22 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1848
Formele relaties
Zaaknummer
19/00734 tot en met 19/00738
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 9.6

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Artikel 9.6 Wet IB 2001. Verzoek om ambtshalve vermindering. Geen aangifte gedaan, ook niet na aanmaning. Ambtshalve vastgestelde aanslagen. Vereiste aangifte niet gedaan. Redelijke schatting. Verzuimboete.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 19/00734 tot en met 19/00738

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland‑West‑Brabant (hierna: de rechtbank) van 8 november 2019, nummers BRE 18/6666 en BRE 18/6973 tot en met 18/6976 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2010 tot en met 2014 vastgesteld. Tevens is bij beschikking telkens een boete opgelegd en zijn rentebeschikkingen gegeven.

1.2.

Belanghebbende heeft om ambtshalve verminderingen verzocht.

1.3.

De inspecteur heeft deze verzoeken afgewezen.

1.4.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.5.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.7.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof.

1.8.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.9.

De zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2020 in ’s-Hertogenbosch. Belanghebbende, bijgestaan door zijn zoon [de zoon] , is, op zijn verzoek niet digitaal gehoord, maar telefonisch. Namens de inspecteur zijn [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] digitaal gehoord.

1.10.

Op deze zitting zijn gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld de onderhavige zaken en de zaak met nummer 19/00292.

1.11.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende houdt alle aandelen van [A] B.V. Deze vennootschap drijft een accountantspraktijk. De werkzaamheden worden verricht door belanghebbende.

2.2.

De aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over de jaren 2010 tot en met 2014 zijn ambtshalve vastgesteld nadat belanghebbende, ondanks daartoe te zijn aangemaand, geen aangiften IB/PVV had ingediend. Daarbij zijn steeds verzuimboetes opgelegd naar het maximale bedrag aangezien belanghebbende ook over de jaren 2008 en 2009 geen aangifte heeft gedaan. De inspecteur heeft in elk van de jaren een gebruikelijk loon in aanmerking genomen bovenop de aan hem reeds gerenseigneerde gegevens (bedragen in €):

2010

2011

2012

2013

2014

Gebruikelijk loon

41.000

41.000

42.000

43.000

44.000

Pensioen/lijfrente

645

23.141

13.867

8.777

7.727

Belastbare inkomen

41.645

64.141

55.867

51.777

51.727

2.3.

Belanghebbende heeft na het vaststellen van deze aanslagen bezwaar gemaakt. De bezwaren zijn gemotiveerd door middel van de toezending van alsnog ingevulde aangiftebiljetten. De inspecteur heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Het daartegen ingestelde beroep heeft belanghebbende ingetrokken onder de toezegging van de inspecteur dat de beroepschriften moeten worden aangemerkt als bezwaarschriften tegen de, in de uitspraken op bezwaar begrepen zijnde, afwijzende beschikkingen op de verzoeken om ambtshalve vermindering.1

2.4.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd met de belastbare inkomsten uit eigen woning en de boetes gehandhaafd. Dat heeft geleid tot de volgende belastbare inkomens uit werk en woning (bedragen in €):

2010

2011

2012

2013

2014

Belastbare inkomen

32.388

52.238

50.583

36.557

38.168

2.5.

De rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslagen tot de juiste bedragen zijn verminderd en of de boeten terecht zijn gehandhaafd.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslagen overeenkomstig de door hem alsnog ingevulde aangiftebiljetten en vernietiging van de verzuimboetes. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing