Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-07-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2243, 19/00357

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-07-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2243, 19/00357

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
16 juli 2020
Datum publicatie
13 augustus 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:2243
Zaaknummer
19/00357

Inhoudsindicatie

Aanslag erfbelasting. Rechtbank mocht acht slaan op zelf ingewonnen informatie van google-maps. Woning wordt in aanmerking genomen naar de vastgestelde WOZ-waarde. Waarde onderneming.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00357

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in Oekraïne en domicilie kiezend in [plaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 29 mei 2019, nummer BRE 17 /333 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag erfbelasting voor het jaar 2010 opgelegd. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en een immateriële schadevergoeding toegekend.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur. Op de zitting heeft belanghebbende vervangende bladzijden 30 en 31 van deze nadere stukken overgelegd. Daarbij is vastgesteld dat belanghebbende eerder deze twee bladzijden al aan de inspecteur heeft gestuurd en dat deze gelijk zijn aan die die aan het hof zijn verstrekt.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2020 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende, vergezeld van zijn moeder [moeder] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] die via een beeld- en geluidverbinding de zitting hebben bijgewoond.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

2.1.

Op [datum] 2010 is de vader van belanghebbende (hierna: de vader) overleden. Belanghebbende, de moeder en de zus van belanghebbende zijn de erfgenamen (hierna: de erfgenamen).

2.2.

De moeder en de vader waren op grond van huwelijkse voorwaarden van 27 mei 1966 gehuwd onder zogenoemde koude uitsluiting. Artikel 4 van de huwelijkse voorwaarden bevat een zogenoemd periodiek verrekenbeding. Aan dit verrekenbeding is door de vader en de moeder geen uitvoering gegeven.

2.3.

Op 1 februari 2012 hebben de erfgenamen aangifte erfbelasting gedaan. Daarbij is als saldo van de nalatenschap een bedrag van negatief € 151.148 vermeld. In het aangifteformulier zijn alleen bedragen ingevuld in de kolom “privévermogen”.

2.4.

De inspecteur is bij het opleggen van de aanslag aan belanghebbende afgeweken van de aangifte. De aanslag erfbelasting is opgelegd naar een bedrag van € 8.351, op basis van een belaste verkrijging van € 83.518. Tevens is bij beschikking € 174 heffingsrente in rekening gebracht. Na daartegen gemaakt bezwaar is de aanslag verminderd tot € 2.131 op basis van een belaste verkrijging van € 21.316. Daarbij is uitgegaan van een saldo van de nalatenschap van € 232.595. De beschikking heffingsrente is verminderd naar een bedrag van € 150.

2.5.

De rechtbank heeft – overeenkomstig het standpunt van partijen – als gevolg van het niet toepassen van het periodieke verrekenbeding, artikel 1:141, lid 3, Burgerlijk Wetboek toegepast. Feitelijk is de omvang van de nalatenschap bepaald als ware de vader en moeder in gemeenschap van goederen gehuwd.

2.6.

De rechtbank heeft de omvang van het totale vermogen van vader en moeder als volgt bepaald:

Vermogen

Waardering

Privé-vermogen

[adres 1] (100%)

302.000

[adres 2] (33 1/3%

150.000

[adres 3] [nummer 1] - [nummer 2] (33 1/3%)

87.120

Roerende zaken

750

Geldmiddelen

-/- 506

Effecten

42.451

Banktegoed moeder

14.000

Schulden panden

-/- 282.224

Ondernemingsvermogen

190.820

Totaal vermogen

504.411

2.7.

De belaste verkrijging heeft de rechtbank als volgt bepaald:

Totaal vermogen

504.411

Helft totale vermogen

252.205

Begrafeniskosten/crematiekosten

-/- 11.350

Nalatenschap

240.855

Erfdeel 1/3

80.285

Belast met vruchtgebruik (48%)

-/- 38.537

Verkrijging

41.748

Vrijstelling

-/- 19.000

Belaste verkrijging

22.748

3 Geschil, alsmede conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Heeft de rechtbank acht mogen slaan op informatie uit google-maps?

2. Is het pand [adres 3] [nummer 1] - [nummer 2] voor een te hoge waarde in aanmerking genomen?

3. Is de onderneming voor een te hoge waarde in aanmerking genomen.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en vermindering van de aanslag. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing