Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-01-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:235, 19/00126

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-01-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:235, 19/00126

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 januari 2020
Datum publicatie
27 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:235
Zaaknummer
19/00126

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, drie kadastrale percelen in [woonplaats] met daarop een woning, een kinderdagverblijf en agrarische opstallen. Het kinderdagverblijf met de agrarische opstallen worden geexploiteerd door een V.O.F., waarvan belanghebbende en zijn echtgenote vennoot zijn. In geschil zijn de WOZ-beschikking, aanslag OZB-eigenaar en OZB-gebruiker. Het Hof corrigeert de objectafbakening. Het Hof oordeelt dat de WOZ-waarde van de bijgesneden onroerende zaak te hoog is, evenals de aanslag OZB eigenaar. De aanslag OZB gebruiker blijft in stand.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 19/00126

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 4 februari 2019, nummer SHE 17/710 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Boxmeer,

hierna: de Heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 31 maart 2016, vervat in een op die datum gedagtekend aanslagbiljet, op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2015, voor het kalenderjaar 2016, vastgesteld op € 753.000. In dit geschrift is tevens de aanslag onroerende zaakbelastingen (OZB) eigenaar en de aanslag OZB gebruiker voor het kalenderjaar 2016 bekend gemaakt.

1.2.

Bij uitspraken op bezwaar van 18 januari 2017 heeft de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslagen OZB gehandhaafd. Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 128. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 10 oktober 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar 1] en [heffingsambtenaar 2] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak bestaat uit drie kadastrale percelen met daarop een woning, kinderdagverblijf en verschillende agrarische opstallen.

2.2.

Belanghebbende is vennoot in de vennootschap onder firma die het kinderdagverblijf exploiteert (de V.O.F.). De enige andere vennoot in deze V.O.F. is de echtgenote van belanghebbende. De V.O.F. gebruikt alle gebouwde en ongebouwde eigendommen van de onroerende zaak, met uitzondering van de woning inclusief ondergrond. Er is sprake van een duidelijke bouwkundige scheiding tussen de woning inclusief ondergrond en de overige gedeelten van de onroerende zaak.

2.3.

De Heffingsambtenaar heeft op 31 maart 2016 een WOZ-beschikking en OZB-aanslagen opgelegd. De WOZ-waarde en de grondslag voor de OZB-aanslagen zijn de volgende bedragen:

WOZ-beschikking [adres]

€ 753.000

Grondslag OZB eigenaar niet-woning

€ 753.000

Grondslag OZB gebruiker niet-woning

€ 521.000

2.4.

De Heffingsambtenaar heeft in hoger beroep een nieuw taxatierapport overgelegd, gedateerd op 30 april 2019 en opgesteld door [heffingsambtenaar 2] . In dit taxatierapport worden de verschillende opstallen van de onroerende zaak gewaardeerd aan de hand van de methode van gecorrigeerde vervangingswaarde. De woning is gewaardeerd op de gecorrigeerde herbouwkosten, de agrarische onderdelen aan de hand van de Taxatiewijzers Algemene kengetallen (onderdeel Bijgebouwen) en Kinderboerderijen en het kinderdagverblijf aan de hand van de Taxatiewijzer Onderwijs. De grond is gewaardeerd op basis van de vergelijkingsmethode. De totale getaxeerde waarde bedraagt € 1.004.277.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de WOZ-waarde op een juist, althans niet te hoog, bedrag bepaald?

  2. Zijn de OZB-aanslagen tot een juist, althans niet te hoog, bedrag opgelegd?

Belanghebbende is van mening dat deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord. De Heffingsambtenaar meent dat de vragen bevestigend moeten worden beantwoord.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, en wat zij hier ter zitting aan hebben toegevoegd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de WOZ-waarde en de aanslagen OZB. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing