Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-08-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2467, 200.218.323_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-08-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2467, 200.218.323_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 4 augustus 2020
- Datum publicatie
- 5 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:2467
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:613, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.218.323_01
- Relevante informatie
- Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 08-11-2024] art. 310
Inhoudsindicatie
Aansprakelijkheid agrarisch belastingadviseur voor beroepsfout. Maatstaf. Verjaring ex artikel 3:310 met toepassing van oa HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:552 rov. 3.3.2 en 3.3.4 en HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:677 rov. 3.3.2. Heeft stuiting tijdig plaatsgevonden?
Uitspraak
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.218.323/01
arrest van 4 augustus 2020
in de zaak van:
1 [appellant 1] ,
2. [appellant 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten in het principaal hoger beroep,
geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eisers,
advocaat: mr. A.E.T.M. van de Camp,
tegen
de stichting Stichting [de Stichting],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
advocaat: mr. B.J.M.P. Cremers
Appellant sub 1 zal hierna [appellant 1] senior , appellant sub 2 [appellant 2] junior en appellanten gezamenlijk zullen [appellanten c.s.] worden genoemd. Geïntimeerde zal [de Stichting] worden genoemd.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 30 december 2015 en 22 februari 2017 die de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 19 mei 2017,
- de memorie van grieven tevens wijziging van eis (met producties),
- de memorie van antwoord, tevens van incidenteel hoger beroep,
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep (met producties),
- een akte van [appellanten c.s.] ,
- een akte van [de Stichting] ,
- de schriftelijke pleidooien overeenkomstig de pleitnotities.
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
[appellanten c.s.] vordert in het principaal hoger beroep, na wijziging van eis, vernietiging van het bestreden vonnis voor zover hierbij de vorderingen van [appellanten c.s.] niet zijn toegewezen en opnieuw rechtdoende:
I. voor recht te verklaren dat [de Stichting] jegens [appellanten c.s.] ter zake van de advisering In 2003 omtrent de grondtransacties toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht, dan wel onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld door:
1. na te laten [appellanten c.s.] te informeren dat indien [appellant 1] gebruik zou maken van zijn voorkeursrecht tot koop, het door hem behaalde transactieresultaat een voor hem voor de heffing van Inkomstenbelasting-belaste bate zou vormen, en
2. na te laten [appellanten c.s.] te informeren dat [appellant 1] bij gebruikmaking van zijn voorkeursrecht, de mogelijkheid had om een stakingslijfrente te bedingen en
3. na te laten [appellanten c.s.] te informeren dat indien [appellant 1] zou afzien van zijn voorkeursrecht, toepassing van de herinvesteringsreserve voor [appellant 2] een beschikbare mogelijkheid was en hen te informeren over de dan bestaande mogelijkheden voor [appellant 2] om de fiscale herinvesteringsreserve te kunnen toepassen;
en daarom [de Stichting] te veroordelen de hierdoor door [appellanten c.s.] geleden en nog te lijden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
II. [de Stichting] te veroordelen tot betaling van de kosten van het geding in beide instanties te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 113,00, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
een en ander, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad.
[de Stichting] vordert in het incidenteel hoger beroep het bestreden eindvonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende, zo nodig met verbetering van de gronden, de vorderingen van [appellanten c.s.] alsnog integraal af te wijzen en hen te veroordelen in de proceskosten van de beide instanties, alsmede hen te veroordelen tot het betalen van nakosten van € 131,00 indien het arrest niet behoeft te worden betekend en een bedrag van € 199,00 indien het arrest wel moet worden betekend.