Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-09-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2748, 19/00384
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-09-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2748, 19/00384
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 4 september 2020
- Datum publicatie
- 15 september 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:2748
- Zaaknummer
- 19/00384
Inhoudsindicatie
Tijdens de zitting die digitaal heeft plaatsgevonden was de gemachtigde van belanghebbende niet aanwezig. Enkele uren na de zitting neemt de gemachtigde van belanghebbende contact op met het hof en verzoekt om een (nieuwe) zitting, omdat hij niet kon deelnemen aan de geplande zitting vanwege een computerstoring. Het hof wijst het verzoek om een nieuwe zitting af. De gemachtigde van belanghebbende heeft nagelaten het hof tijdig te berichten over de computerstoring. Ook was de gemachtigde niet telefonisch bereikbaar voor het hof, terwijl in de uitnodiging voor de zitting nadrukkelijk is gewezen op het belang om bereikbaar te zijn indien zich problemen voordoen.
De WOZ-waarde van de woning wordt door het hof in stand gelaten.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 19/00384
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 20 juni 2019, nummer BRE 18/6158, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de beschikking gegeven en daarbij de waarde van de onroerende zaak [adres 1] in [plaats] (hierna: de woning) vastgesteld. Tevens zijn de aanslagen afvalstoffenheffing 2017 en 2018 en de aanslag onroerendezaakbelastingen 2018 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
De heffingsambtenaar heeft uitspraken op bezwaar gedaan en daarbij de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Na het instellen van het hoger beroep heeft de heffingsambtenaar de onder 1.1 genoemde aanslagen afvalstoffenheffing vernietigd.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.
De zitting heeft met behulp van digitale communicatiemiddelen plaatsgevonden op 12 juni 2020 in ’s-Hertogenbosch. Aan deze zitting hebben deelgenomen namens de heffingsambtenaar, [A] en [B] , taxateur. Belanghebbende en haar gemachtigde hebben, zonder bericht van verhindering, niet deelgenomen.
De griffier heeft belanghebbende bij - onder meer - brief van 2 juni 2020 uitgenodigd voor de zitting met vermelding van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Deze brief, met nummer [nummer] , is aangetekend verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. Tot de gedingstukken behoort een kopie van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs. Hieruit volgt dat de uitnodiging voor de zitting op 3 juni 2020 door belanghebbende is afgehaald op een PostNL-locatie.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Belanghebbende heeft op 12 juni 2020 na afloop van de zitting telefonisch contact opgenomen met het hof met het verzoek om een nieuwe zitting. Dit verzoek heeft belanghebbende later die dag schriftelijk herhaald. Het hof heeft op 12 juni 2020 gereageerd op het verzoek om een nieuwe zitting.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning, die is gelegen aan de [adres 1] in [plaats] . Het betreft een vrijstaande woning met bouwjaar 1928, die beschikt over meerdere aangebouwde woonruimtes, een berging/schuur van ongeveer 15 m³ en twee overkappingen/luifels. De inhoud van de woning inclusief de aangebouwde woonruimtes bedraagt ongeveer 428 m³. De woning is gelegen op een perceel met een oppervlakte van ongeveer 550 m².
De waarde van de woning is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2017 (hierna: de waardepeildatum) voor het jaar 2018 vastgesteld op € 110.000.
De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de beschikte waarde een taxatierapport van 16 oktober 2019 overgelegd. Dit taxatierapport is opgesteld door taxateur [B] (hierna: [het rapport B] ). Op 9 oktober 2019 heeft [B] de woning inpandig opgenomen. [het rapport B] is voorzien van een taxatiematrix. Uit [het rapport B] volgt een waarde van de woning per de waardepeildatum van € 154.000. Bij de waardebepaling zijn de gegevens van drie rond de waardepeildatum verkochte woningen in de beoordeling betrokken: [adres 2] (op 2 maart 2017 verkocht voor € 250.000), [adres 3] (op 20 februari 2017 verkocht voor € 240.000) en [adres 4] (op 15 maart 2016 verkocht voor € 249.000), alle gelegen in [plaats] . Als extra onderbouwing wordt [adres 5] in [plaats] (op 11 november 2016 verkocht voor € 100.000) genoemd. Ook de daarop volgende verkooptransactie van [adres 5] in [plaats] (op 22 februari 2018 verkocht voor € 180.000) wordt in [het rapport B] als extra onderbouwing genoemd. [het rapport B] bevat beeldmateriaal van de woning en de hiervoor genoemde objecten die rond de waardepeildatum zijn verkocht.
Belanghebbende heeft voor de waardebepaling verwezen naar de hiervoor genoemde verkoop van [adres 5] op 11 november 2016. Belanghebbende heeft verder stamkaarten van [adres 3] en [adres 4] in [plaats] overgelegd.
De aanslag afvalstoffenheffing 2017 ziet op 17 ledigingen van restafval. De aanslag afvalstoffenheffing 2018 betreft het vastrecht. Bij beschikking van 25 oktober 2019 heeft de heffingsambtenaar deze aanslagen ambtshalve vernietigd.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I) Is de WOZ-waarde van de woning te hoog vastgesteld?
II) Zijn de aanslagen afvalstoffenheffing 2017 en 2018 terecht opgelegd?
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de WOZ-waarde tot € 90.000 (primair) dan wel € 105.000 (subsidiair) en tot vernietiging van de aanslagen afvalstoffenheffing 2017 en 2018. De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep voor zover het de WOZ-waarde betreft en tot gegrondverklaring van het beroep voor zover het de aanslagen afvalstoffenheffing 2017 en 2018 betreft.