Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-01-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:315, 19/00151 en 19/00152
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-01-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:315, 19/00151 en 19/00152
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 30 januari 2020
- Datum publicatie
- 11 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:315
- Zaaknummer
- 19/00151 en 19/00152
Inhoudsindicatie
Wet IB. Belanghebbende is veroordeeld voor het telen van hennep. Op grond van artikel 3.14, lid 1, letter d, Wet IB 2001 komen kosten en lasten die verband houden met dit misdrijf niet voor aftrek in aanmerking.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00151 en 19/00152
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 12 februari 2019, nummers BRE 17/7047 en 17/7048 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde aanslagen en beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.585 en een aanslag Zorgverzekeringswet (Zvw) naar een bijdrage-inkomen van € 25.140 opgelegd. Bij de aanslag IB/PVV is een vergrijpboete van € 4.379 opgelegd en bij beide aanslagen is belastingrente in rekening gebracht.
De aanslagen, de boetebeschikking en de beschikkingen belastingrente zijn, na een verzoek om ambtshalve vermindering, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De griffier van de Rechtbank heeft een griffierecht geheven van € 46.
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het de uitspraak op bezwaar tegen de boetebeschikking betreft, het beroep voor het overige ongegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar tegen de boetebeschikking vernietigd, de boete verminderd tot een bedrag van € 950, de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van proceskosten van € 12,46 en de Inspecteur gelast het griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. De griffier heeft een griffierecht geheven van € 128. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 17 oktober 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] , alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende woont in [woonplaats] en geniet in het onderhavige jaar een UWV-uitkering. Hij huurt sinds 1 juni 2008 een pand aan de [adres 1] te [woonplaats] . Blijkens een strafrechtelijk rapport van de politie Zeeland-West-Brabant is op [datum] 2013 in dit pand een hennepkwekerij aangetroffen. Belanghebbende is hiervoor strafrechtelijk veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur. Dit vonnis is onherroepelijk. In de processen-verbaal van de politie is vermeld dat belanghebbende inkomsten heeft genoten uit de handel in verdovende middelen. Er is geen ontnemingsvordering ingesteld.
Belanghebbende is door de Inspecteur bij brief van 2 augustus 2016 uitgenodigd om aangifte te doen, maar heeft dat niet gedaan. De Inspecteur heeft gesteld dat op 26 augustus 2016 een herinnering aan belanghebbende is gestuurd, maar hij heeft hem niet aangemaand alsnog aangifte te doen binnen een door de Inspecteur bij die aanmaning gestelde termijn.
In het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex. art 36e 2e lid Sr.’, rapportnummer [nummer] , is onder meer het volgende opgenomen:
‘a. Belichting
In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van 30 ontladinglampen/assimilatielampen. (…)
Huurcontract
Op (…) verklaarde verdachte [A] eigenaar te zijn van het perceel [adres 1] te [woonplaats] . Op dit perceel staan twee gebouwen, waaronder een oude duivenkooi met daaronder een garage. Het pand waar de hennepkwekerij is aangetroffen wordt sinds 1 juni 2008 verhuurd aan [belanghebbende] , geboren [geboortedatum] 1964 te [plaats] , wonende aan de [adres 2] te [woonplaats] . (…)
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt:
268 planten x 28.6 gram = 7664,8 gram x € 3,28 = €25140, 54
(…)
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van het BOOM als volgt:
1. Afschrijvingskosten |
€ |
150,00 |
(bedrag volgens tabel) |
|
2. Hennepstekken |
€ |
763,80 |
268 |
x € 2,85 |
3. Variabele kosten |
€ |
892,44 |
268 |
x € 3,33 |
4. Kosten knippers |
€ |
0,00 |
||
5. Huisvestingskosten |
€ |
0,00 |
||
6. Elektriciteitskosten |
€ |
0,00 |
(ivm diefstal) |
|
Totaal aan kosten |
€ |
1806,24 |
Recapitulatie wederrechtelijk verkregen voordeel
Berekende bruto opbrengst per oogst € 25140,54
Berekende kosten per oogst € 1806,24
--------------
Wederrechtelijk verkregen voordeel per oogst € 23334,30’
Met dagtekening 7 december 2016 zijn ambtshalve aanslagen IB/PVV en Zvw 2013 aan
belanghebbende opgelegd. In de aanslagen is uitgegaan van door belanghebbende genoten inkomen uit hennepteelt van € 25.140 (resultaat uit overige werkzaamheden). Bij de aanslag IB/PVV is een vergrijpboete opgelegd. Bij beide aanslagen is, bij beschikkingen, belastingrente in rekening gebracht.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil in hoger beroep betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende in 2013 inkomsten heeft genoten uit de kweek van en de handel in hennep ter hoogte van € 25.140.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vernietiging van de boetebeschikking, en – primair – tot een vermindering van de aanslag IB/PVV tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.445, en een vermindering van de aanslag Zvw. Belanghebbende concludeert subsidiair tot een vermindering van de aanslag IB/PVV tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.145, en een vermindering van de aanslag Zvw. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.