Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:397, 19/00261

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:397, 19/00261

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
6 februari 2020
Datum publicatie
11 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:397
Zaaknummer
19/00261

Inhoudsindicatie

De kwijtschelding kwalificeert als schenking die belast is met schenkbelasting.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 19/00261

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] ,

domicilie kiezende te [plaats] ,

hierna samen: belanghebbenden,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 5 april 2019, nummer BRE 17/6681 in het geding tussen

belanghebbenden,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft op 28 februari 2017 aan belanghebbenden een aanslag schenkbelasting opgelegd (hierna: de aanslag). Deze aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur van 29 augustus 2017, gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbenden zijn van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbenden een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak hebben belanghebbenden hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbenden een griffierecht geheven van € 128. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 16 januari 2020 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbenden, alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbenden zijn in 2014 gehuwd en woonachtig in Polen. Zij hebben van de [A] (hierna: de Stichting) een bedrag van € 21.485,52 ter leen ontvangen (hierna: de lening).

2.2.

De Stichting is gevestigd in [plaats] en heeft tot doel - onder meer - om financieel hulpbehoevende mensen te helpen. De Stichting had tot 10 december 2013 de status van algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) als bedoeld in artikel 5b, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).

2.3.

Bij beschikking van 31 december 2013 is de ANBI-status van de Stichting ingetrokken, omdat duidelijk was geworden dat de Stichting niet zou voldoen aan hetgeen met ingang van 2014 werd geregeld in artikel 5b, lid 1, letter a, ten tweede, van de AWR, zijnde het op elektronische wijze via internet openbaar maken van een reeks nader aangewezen gegevens. In 2014 heeft de Stichting ook niet aan deze verplichting voldaan.

2.4.

De Stichting heeft met dagtekening 23 december 2014 een brief gestuurd aan belanghebbenden waarin het volgende is vermeld:

“Dear [belanghebbende 1] and [belanghebbende 2] ,

In the meeting of 29th October 2014 we decided to give you the loan of € 21.485,52 and the interest.

If you agree with this gift, you can sign this letter as [belanghebbende 1] told me on the phone.”.

2.5.

De Inspecteur heeft aan belanghebbenden een aanslag schenkbelasting opgelegd naar een gezamenlijke belaste verkrijging in het jaar 2014 van € 19.393.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In hoger beroep is uitsluitend in geschil of de schenking is belast met schenkbelasting. Belanghebbenden zijn van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Niet in geschil is dat de tenaamstelling van de aanslag juist is. Ook is niet in geschil dat belanghebbenden geen recht hebben op een andere vrijstelling dan die genoemd in artikel 33, ten zevende, van de Successiewet 1956 (hierna: SW) (€ 2.092) en dat deze vrijstelling éénmaal toepassing vindt. Ten slotte hebben partijen zich ter zitting ermee akkoord verklaard dat de uitspraak van de Rechtbank mede wordt geacht te zijn gericht tot [belanghebbende 2] .

3.3.

Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van de aanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing