Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4019, 14/00547 en 14/00548

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4019, 14/00547 en 14/00548

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 december 2020
Datum publicatie
14 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:4019
Formele relaties
Zaaknummer
14/00547 en 14/00548
Relevante informatie
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 10a

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is tussenhoudster van een [Buitenlands] concern. De tophoudster van het concern heeft besloten een dochtermaatschappij ([C SpA], hierna: [C SpA]) van de Italiaanse beurs te halen. Een daartoe opgerichte Italiaanse vennootschap ([E Srl], hierna: [E Srl]) heeft in dat verband aan belanghebbende aandelen uitgegeven. Op die aandelen heeft belanghebbende een bedrag gestort, ter grootte van het bedrag dat nodig is om de aandelen (in [C SpA]) te verwerven. Belanghebbende heeft de kapitaalstorting gefinancierd met een van een verbonden lichaam verkregen lening. (lening 1) Daarnaast heeft belanghebbende ook rechtstreeks aandelen verworven die eveneens waren gefinancierd met een concernlening (lening 2). Op 22 december 2005 heeft belanghebbende haar aandelen [C SpA] door middel van een kapitaalstorting overgedragen aan [E Srl]. Eind 2005 heeft de tophoudster de door haar gehouden aandelen [C SpA] deels tegen kapitaalstorting overgedragen aan [E Srl]. Hierna hield belanghebbende een belang van 46,99% in [E Srl]. De inspecteur heeft voor de jaren 2005 en 2008 de door belanghebbende in aftrek gebrachte rente (in verband met de kapitaalstorting en de rechtstreekse aankoop van de aandelen) op grond van artikel 10a, lid 1, letter b, Wet Vpb gecorrigeerd. (Met betrekking tot het jaar 2004 is eveneens de in aftrek gebrachte rente gecorrigeerd en dit heeft geleid tot het eindarrest, ECLI:NL:HR:2018:1968). Het hof heeft geoordeeld:

- dat met betrekking tot de rente van lening 2 (alleen m.b.t. het jaar 2005) er geen sprake is van een wijziging in het uiteindelijke belang, waardoor die rente in zoverre o.g.v. artikel 10a, lid 2, letter b, Wet Vpb niet aftrekbaar is;

- dat er niet voldaan is aan de (dubbele) zakelijkheidstoets van artikel 10a, lid 3, letter a, Wet Vpb omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat van een onzakelijke omleiding geen sprake was;

- het niet in aftrek toestaan van de rente is tot 22 december 2005 in strijd met de vrijheid van vestiging (conform het eindarrest); daarna is er geen strijd omdat op grond van de per-element benadering vanaf 22 december 2005 geen (zuster-)fiscale eenheid tot stand zou kunnen zijn gekomen. De vraag of het onthouden van een voordelig element van de fiscale-eenheidsregeling in grensoverschrijdende situaties een inbreuk oplevert van de vrijheid van vestiging behoeft dan ook voor de periode na 22 december 2005 geen beantwoording.

Het hoger beroep van belanghebbende is ten aanzien van het jaar 2005 gegrond en ten aanzien van het jaar 2008 ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 14/00547 en 14/00548

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de rechtbank) van 23 april 2014, nummers AWB 13/570 (2005) en AWB 13/4836 (2008), in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) 2005 opgelegd. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft de aanslag Vpb 2008 opgelegd. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.

1.4.

De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend

1.7.

Belanghebbende heeft op 10 juni 2015 een verzoek om aanhouding gedaan in verband met de cassatieprocedure inzake de aanslag Vpb 2004. Dit verzoek is gehonoreerd. In die zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 arrest gewezen en het Hof van Justitie EU verzocht om een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van artikel 49 en 54 VWEU.1 Het Hof van Justitie EU heeft op 22 februari 2018 voornoemde prejudiciële vraag beantwoord2, waarna de Hoge Raad op 19 oktober 2018 eindarrest heeft gewezen.3 Hierna is het vooronderzoek in onderhavige zaak opgestart.

1.8.

Op grond van artikel 8:58 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) hebben zowel belanghebbende (op 5 februari 2019) als de inspecteur (op 4 maart 2019) schriftelijk hun zienswijze op het eindarrest gegeven en heeft belanghebbende vóór de zitting op 29 juni 2019 een nader stuk ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd aan de andere partij.

1.9.

De zitting heeft plaatsgevonden op 10 juli 2019 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn toen verschenen [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigden van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.10.

Beide partijen hebben tijdens deze zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.11.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.12.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is een Nederlandse houdstermaatschappij van het [buitenlands] [A-concern] . Belanghebbende verricht als moedermaatschappij van een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 Wet vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet Vpb) met de met haar gevoegde dochtermaatschappijen operationele activiteiten op het gebied van telecommunicatie.

2.2.

De topholding van het concern, [B AB] (hierna: [B AB] ), is feitelijk gevestigd in [buitenland] . Haar aandelen zijn genoteerd aan de beurzen van Stockholm, Londen en aan de NASDAQ in de Verenigde Staten van Amerika. De treasury-activiteiten van het [A-concern] worden, voor rekening en risico van [B AB] , centraal uitgeoefend door [F AB] (hierna: [F AB] ). Tot 2005 opereerde [F AB] als aparte rechtspersoon, vanaf 2005 maakt zij juridisch deel uit van [B AB] nadat haar activa en passiva aan [B AB] zijn overgedragen. Belanghebbende is in 2005 en in 2008 zowel met [B AB] als met [F AB] verbonden in de zin van artikel 10a, lid 4, Wet Vpb.

2.3.1.

Op 26 april 2004 is namens het [A-concern] een persbericht uitgegeven, waarin het voornemen werd geuit om de Italiaanse concernvennootschap [C SpA] (hierna: [C SpA] ) van de Italiaanse beurs te halen. Op dat moment was 28,81% van de aandelen in [C SpA] (7.416.000 aandelen) in handen van het (Italiaanse) publiek en de rest (71,19%) in bezit van [B AB] . In voormeld persbericht staat vermeld, voor zover van belang:

“ [A] will, through a newly formed Italian company, offer EUR 32.00 in cash for each [C SpA] share.”

2.3.2.

In aanvulling op het persbericht is in een bericht van eveneens 26 april 2004, gericht aan de Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (de Italiaanse autoriteit op het gebied van financiële markten) opgenomen, voor zover van belang:

“ [B AB] ( [B] ) announces the intention to launch, through an Italian special purpose vehicle wholly controlled by it ( Newco or the Offeror), a voluntary tender offer (…) on all the ordinary shares issued by [C SpA] (…) not already owned by [B] and representing all the floating shares of [C SpA]

(…)

NewCo S.p.A. will be a company duly incorporated and existing under the laws of Italy, wholly controlled, directly or indirectly, by [B] .

(…)

The offer shall be financed entirely through financial resources provided by the [B] Group.”

2.3.3.

Uitgaande van genoemde 7.416.000 aandelen en een prijs per aandeel van € 32, was in totaal een bedrag van € 237.312.000 nodig voor het verwerven van alle zich in handen van het publiek bevindende aandelen.

2.4.

Op 29 april 2004 heeft de heer [D] , adviseur van belanghebbende en wonende in Milaan, Italië (hierna: [D] ), de Italiaanse vennootschap [E Srl] opgericht met een aandelenkapitaal van € 10.000.

2.5.1.

Aan het van de beurs halen van de aandelen [C SpA] is een uitgebreid adviestraject voorafgegaan. Tot het procesdossier behoren enkele documenten waaruit het intern en extern gevoerde overleg ten aanzien van de diverse rechtshandelingen blijkt.

2.5.2.

Op 27 april 2004 is door belanghebbende per bank een bedrag van € 120.000 overgemaakt in verband met de acquisitie van [E SpA] (op 3 mei 2004 is [E Srl] omgezet in [E SpA] ; zie onderdeel 2.6.1).

2.5.3.

Gedagtekend 30 april 2004 ontving belanghebbende van [M Srl] (welke afkorting staat voor [L] en [D] ) een factuur betreffende de onder 2.5.2 vermelde acquisitie luidende, voor zover van belang:

“Fattura N. : 24 del 30/04/2004

Cessione azioni rappresentanti il 100% del Capitale Sociale della società 120.000,00

[E SpA] società di diritto italiano, constituita con atto notaio [N]

.”

2.5.4.

Op 28 april 2004 heeft [O] (hierna: [O] ) een e-mail (afzender: [e-mailadres] ) met als onderwerp ‘ [project] ’ naar diverse betrokkenen gestuurd. In deze e‑mail is een stappenplan uiteengezet. De tekst van de e‑mail luidt, voor zover van belang:

“We inform you also that we have planned with the Notary public the following steps:

* 29.04.04: incorporation of the Newco :

-

[E Srl] (in order to avoid any kind of confusion that can cause the refuse the incorporation of a Newco with the same name of [E SpA] ., we suggest to adopte a new name very similar to the original one)

-

Capital stock.: € 10.000,00;

-

Legal status: s.r.l.

-

Sole Shareholder: [D] ;

-

Sole Director: [D] ;

In order to speed up the incorporation procedure, the by-law will be, at the moment, a standard by‑law.

* 30.04.04: registration at the Italian Companies register;

* 03.05.04:

- transformation of Newco from s.r.l. to s.p.a.;

- consequent capital increase of Newco from € 10.000 to € 120.000 with share premium of € 237,192,000 and at the same time adoption of the by law agreed with you;

Please consider that the entire amount of € 237,302,000 (capital increase of 110,000 plus share premium of € 237,192,000 must be paid in the same day of the shareholders meeting called for the above mentioned transformation.

* 04.05.04:

- purchase of no. 10.000 shares from [D] for the total consideration of € 10,000;

- launch of the tender offer.

Please confirm us this evening if you agree with the above agenda: for this reason do not esitate to contact Mr. [D] to his mobile number (…).”

2.5.5.

Op 29 april 2004 heeft [gemachtigde 1] , belastingadviseur bij [P] , in een e-mail aan enkele betrokkenen van het [A-concern] en diverse externe adviseurs geschreven, voor zover van belang:

“We saw the proposed steps prepared by [D] . We understand that no suitable shelf company has been found, so the second best plan discussed yesterday will be executed, as set out in the covering mail by [O] . The procedure then becomes slightly different from the one in the powerpoint presentation, in that [D] will initially be the sole shareholder and director of Newco . As discussed yesterday, this will give a stronger position in the Netherlands than the original set up, because at the moment [belanghebbende] [Hof: belanghebbende] makes its 237 mio investment, Newco is not held by [A] , so that we can argue that there is a genuine change in the beneficial interest in Newco . It has been noted that the argument is not 100% conclusive, as the Netherlands revenue may argue that the transfer of the initial shares held by [D] was pre-arranged, so that the beneficial interest in Newco rested with [belanghebbende] from day one. Nevertheless, I think we now all agree that the steps set out by [O] are the best that can be achieved in the limited time available.

As regards the follow up steps, just a few remarks.

1. (…)

2. We could leave up to 237 mio of equity in the Italian company and continue to deduct the interest at the Netherlands level. I think from a group point of view this would be preferable as the external acquisition of the 28% in [project] represents a rare opportunity to do something about the high tax base in the Netherlands, which is otherwise difficult to realise.

3. (…)

Finally, we have been asked to further explore the possibility to put a double dip type structure in place – which seems an obvious line of thinking given the high tax base in both Italy and the Netherlands. Therefore, [D] , perhaps you could let us have your thoughts of the permanent establishment structure, so that we can try to fine tune that idea together in the cuorse of next week. Of course, if you have any alternative ideas, we would be happy to study those as well. (We did consider at some point a similar structure using an Italian law limited partnership instead of the permanent establishment, but abandoned the idea, because it seemed very difficult to make such a vehicle transparent for Netherlands tax purposes).”

2.6.

Belanghebbende heeft de kapitaalstorting in [E] gefinancierd met een concernlening. Op 30 april 2004 heeft belanghebbende een zogeheten ‘Bridge Loan Facility’ ter grootte van € 237.302.000 verkregen van [F AB] . In de overeenkomst van lening is onder meer opgenomen:

“The Borrower has requested a bridge loan facility from the lender for the purpose of subscription of new shares in the Italian based company [E SpA] ”

2.7.1.

Op 3 mei 2004 is, conform het advies daartoe, tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders van [E Srl] besloten de rechtsvorm van [E Srl] om te zetten van een Srl in een SpA: [E SpA] (hierna: [E] ). Laatstgenoemde vennootschap heeft aandelen uitgegeven aan belanghebbende met een nominale waarde van € 110.000. Op die aandelen is door belanghebbende een zogeheten ‘premium’ (agio) gestort van € 237.192.000. Het totale kapitaal van [E] bedroeg na deze storting € 237.312.000.

2.7.2.

Tijdens voornoemde vergadering van aandeelhouders heeft [D] , vertegenwoordigd door [O] , verklaard niet te willen inschrijven op bovengenoemde kapitaalsuitbreiding. Voorts is besloten dat [D] terugtreedt als directeur van [E] en [directeur] tot directeur wordt benoemd voor een periode van drie jaar. Blijkens de notulen heeft genoemde vergadering van 15.00 uur tot 16.00 uur geduurd.

2.7.3

Volgens een ‘call option agreement’ van 3 mei 2004, waarin als partijen zijn vermeld: [D] en belanghebbende (aangeduid als: [belanghebbende] ), zal [D] zijn aandelen op verzoek overdragen aan belanghebbende voor € 10.000. In deze overeenkomst is, onder meer, vermeld dat belanghebbende reeds € 237.302.000 heeft gestort:

WHEREAS

  1. [E Srl] , an Italian Company with registered office in Milan, (…), in May 3rd 2004 has resolved for a capital increase up to Euro 120,000.00 plus a share premium of Euro 237,192,000.00 and the adoption of a new legal status of S.P.A. (hereinafter “ [E] ”);

  2. [belanghebbende] has subscribed and paid in the above mentioned capital increase.”

Uit het tot de gedingstukken behorende afschrift van de overeenkomst blijkt dat alleen [D] heeft getekend. Een handtekening namens belanghebbende ontbreekt.

2.7.4.

Op 3 mei 2004 om 18.00 uur zijn blijkens een overeenkomst van ‘sale of equity interests’ de aandelen in [E] door [D] overgedragen aan belanghebbende voor een bedrag van € 10.000. Ingevolge artikel 3 van deze overeenkomst komt het resultaat van [E] belanghebbende toe vanaf het begin van het boekjaar, zijnde het tijdstip van oprichting:

“ARTICLE 3

By virtue of the present sale the buyer party is vested with al rights pertaining to the vendor party vis-à-vis the company and therefore, in particular, with the right to participate in earnings, effective as from the current financial year.”

Belanghebbende is sinds het moment van de overdracht van de aandelen [E] door [D] enig aandeelhouder van [E] .

2.8.1.

Op 17 mei 2004 heeft [K] , controller van belanghebbende, aan een collega bij het [A-concern] geschreven, voor zover van belang:

“Zoals onderstaand blijkt lijkt [Q] [Hof: [gemachtigde 1] ] er geen probleem mee te hebben dat [belanghebbende] [Hof: belanghebbende] EUR 10.000 voorgeschoten heeft voor [D] om [de bank] te kunnen laten verklaren dat er EUR 10.000 in de account van [E SpA] zat, voordat [belanghebbende] het bedrag van EUR 237 mio overmaakte voor de “subscription of new shares”. Ik stel voor dat [E SpA] bevestigt dat betreffende EUR 10.000 uitsluitend bestemd is voor de formele oprichting van [E SpA] ”

2.8.2.

Eveneens op 17 mei 2004 heeft [K] in een e-mail aan zijn fiscale adviseurs en een collega bij het [A-concern] , onder meer geschreven:

“Ik ben vandaag door de bancaire transactie’s gelopen inzake de transactie in Italie, en constateer toch wel enkele opvallende zaken:

1) advance payment

[belanghebbende] [Hof: belanghebbende] heeft een betaling ad EUR 10.000 aan [E SpA] verricht met als omschrijving “advance payment”. Ik heb uit de mailwisselingen begrepen dat e.e.a. bedoeld was om [de bank] te kunnen laten verklaren dat er EUR 10.000 in de bank account van [E SpA] zat. (een betaling ten laste van een Italiaanse accountant zou 3 dagen duren ??). Dit zou een requirement zijn om notariel [E Srl] te laten omvormen tot [E SpA] . Het lijkt me verstandig dat we een schriftelijke confirmation vragen van [D] waarin deze verklaard dat deze “advance payment” uitsluitend voor deze reden bedoeld is. Deze actie an sich maakt m.i. onze positie niet sterker als het gaat over de discussie of [belanghebbende] nu geparticipeerd heeft in een door een derde gehouden vennootschap cq dat [belanghebbende] vanaf het eerste moment de volledige “control en zeggenschap” over [E SpA] heeft gehad.

2) volgorde van betalingen

Bovengenoemde advance payment ad EUR 10.000 heeft met boek- en valutadatum 4 mei plaatsgevonden, terwijl [belanghebbende] de “subscription for new shares in [E SpA] ” heeft verricht op 3 mei.

Als dit de juiste weergave van de feiten is betekent dit dat [belanghebbende] materieel heeft geparticipeerd in [E Srl] , daar de storting van MEUR 237 heeft plaatsgevonden voordat de conversie van SRL naar SpA heeft plaatsgevonden.

3. (…)

Ik hoop dat de documentatie van de Italiaanse notaris/advocaten de juiste volgorde van de transactie’s weergeeft, daar ik niet geheel comfortabel ben met bovenstaande constateringen.”

2.8.3.

Op 18 mei 2004 heeft [K] in een e-mail aan enkele betrokkenen van het [A-concern] geschreven, voor zover van belang:

“As you remember, [belanghebbende] [Hof: belanghebbende] invested EUR 120.000 in the Italian based company [E SpA] . before the setup of [E SpA] was decided. So today we have a dormant Italian enitiy in our books. To reduce the risk of a discussion with the Dutch Revenue, we have a strong preference to sell the shares in said company or liquidate it.

From a Dutch point of view, we would prefer a setup whereby [E SpA] (...) would acquire the company. It is probably also an option if we sell it to an Italian bank or law firm, because the company is clean from the beginning.

If these alternatives would not work, I propose to liquidate the company.”

2.9.

De ‘Bridge Loan Facility’ ter grootte van € 237.302.000 is op 2 juni 2004 omgezet in een zogeheten ‘Credit Facility Agreement’.

2.10.1.

De verwerving van de aandelen [C SpA] , die in handen zijn van het publiek, is als volgt verlopen.

2.10.2.

[E] heeft twee openbare biedingen gedaan, in 2004 en 2005. Bij de bieding in 2004 is voor een bedrag van € 135.262.208 aan aandelen [C SpA] gekocht, bij de bieding in 2005 voor een bedrag van (afgerond) € 51.455.150. Het totaalbedrag van de aankoop door [E] bedraagt € 186.717.358.

2.10.3.

Het overige deel van de desbetreffende aandelen [C SpA] is rechtstreeks door belanghebbende gekocht, deels in 2004 (voor een bedrag van (afgerond) € 37.596.979) en deels in 2005 (voor een bedrag van (afgerond) € 13.284.299). Het totaalbedrag waarvoor belanghebbende rechtstreeks aandelen [C SpA] heeft gekocht, bedraagt € 50.881.278. Het rechtstreeks aankopen vindt plaats vanaf 3 mei 2004, dat is de dag waarop belanghebbende met [de bank] Bank NV, London branch, een ‘Mandate for the purchase of ordinary shares in [C SpA] ’ is overeengekomen.

2.10.4.

Belanghebbende heeft de rechtstreekse aankoop van de desbetreffende aandelen [C SpA] gefinancierd met een tweede ‘Credit Facility Agreement’ bij [F AB] ter grootte van € 100.000.000, afgesloten op 24 juni 2004.

2.10.5.

Voor de verwerving van alle aandelen [C SpA] die zich onder het publiek bevonden is in totaal (afgerond) € 237.598.637 betaald.

2.10.6.

Na afronding van voornoemde transacties had [C SpA] , naast een klein deel dat nog in handen van het publiek was (1,046%), drie aandeelhouders, te weten belanghebbende, [B AB] en [E] .

2.11.

Op 22 december 2005 heeft belanghebbende haar aandelen [C SpA] door middel van een kapitaalstorting overgedragen aan [E] .

2.12.

Eind 2005 heeft [B AB] haar aandelen [C SpA] tegen deels een kapitaalstorting en deels een schuldigerkenning van € 350.000.000 overgedragen aan [E] . Daarnaast geeft [E] € 30.057 aandelen uit aan belanghebbende en € 169.259 aan [B AB] . Vervolgens is [E] omgezet in [G Srl] .

2.13

Op 27 december 2006 is [G Srl] gefuseerd met [C SpA] . Voorafgaand aan deze fusie heeft [C SpA] een "non proportional partial demerger” ondergaan. Door deze splitsing verkreeg [G Srl] 100% van de aandelen in [C SpA] . Op 27 april 2007 is [G Srl] gefuseerd in haar 100%-dochter [H SpA]

2.14.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2005 de rente over de leningen van € 237.302.000 (zie 2.9, hierna: lening 1), respectievelijk € 50.881.278 (zie 2.10.4, hierna: lening 2) in haar aangifte Vpb in aftrek gebracht. De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat de rente over beide leningen - voor lening 2 vanaf het moment van de kapitaalstorting op 22 december 2005 (zie 2.11) - op grond van artikel 10a, lid 2, letter b, Wet Vpb niet aftrekbaar is en heeft om die reden een navorderingsaanslag Vpb opgelegd. De navorderingsaanslag is als volgt berekend:

Aangegeven en vastgesteld belastbaar bedrag

€ 68.322.810

Correctie rente over lening 1

€ 10.030.894

Correctie rente over lening 2 vanaf 22 december 2005

€ 55.916

Vastgesteld belastbaar bedrag bij navordering

€ 78.409.620

2.15.

Belanghebbende heeft de rente over beide leningen ook in haar aangifte Vpb voor het jaar 2008 in aftrek gebracht. De inspecteur heeft zich voor dit jaar op het standpunt gesteld dat de rente over beide leningen op grond van artikel 10a, lid 1, Wet Vpb niet aftrekbaar is. De aanslag is als volgt vastgesteld:

Aangegeven belastbaar bedrag

€ 17.152.245

Correctie rente over lening 1

€ 16.098.825

Correctie rente over lening 2

€ 3.528.532

Correctie afwaardering te vorderen bronbelasting (niet meer in geschil)

€ 1.323.467

Vastgesteld belastbaar bedrag

€ 38.103.069

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de door belanghebbende verschuldigd geworden rente op de leningen van aftrek is uitgesloten op grond van artikel 10a, lid 2, letter b, Wet Vpb (tekst 2005), respectievelijk artikel 10a, lid 1, letter b, Wet Vpb (tekst 2008). Meer specifiek is in geschil het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de rente-aftrek met betrekking tot lening 2 die diende voor de rechtstreekse aankoop van de aandelen [C SpA] niet door artikel 10a Wet Vpb uitgesloten omdat deze heeft geleid tot een wijziging van het uiteindelijk belang?

  2. Is voldaan aan de zakelijkheidstoets van artikel 10a, lid 3, letter a, Wet Vpb?

  3. Indien de rente-aftrek niet door artikel 10a Wet Vpb wordt uitgesloten, leidt de toepassing van fraus legis, danwel het arm’s length beginsel tot uitsluiting van de rente-aftrek?

  4. Is het niet in aftrek toestaan van de rente op de leningen in strijd met de vrijheid van vestiging en/of de vrijheid van kapitaalverkeer?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de navorderingsaanslag Vpb 2005 en van de daarmee samenhangende beschikking heffingsrente, alsmede tot vermindering van de aanslag Vpb 2008 en van de daarmee samenhangende beschikking heffingsrente. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing