Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4050, 19/00166

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4050, 19/00166

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
31 december 2020
Datum publicatie
15 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:4050
Formele relaties
Zaaknummer
19/00166
Relevante informatie
Invorderingswet 1990 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 36

Inhoudsindicatie

Art. 36 IW. Aansprakelijkstelling bestuurder.

Melding betalingsonmacht is niet tijdig voor wat betreft het suppletiebedrag van tijdvak 9 begrepen in de aangifte over tijdvak 10. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat niet aan hem te wijten is dat de BV niet tijdig rechtsgeldig betalingsonmacht heeft gemeld. Het hof acht aannemelijk dat de BV met de overdracht van de uitzendactiviteiten heeft besloten haar activiteiten te beëindigen. Nu de BV niet in staat was al zijn schuldeisers te voldoen en de BV betalingen heeft verricht aan schuldeisers die gelieerd zijn aan haarzelf, is sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Aansprakelijkstelling is terecht.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00166

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] (België),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 13 februari 2019, nummer BRE 17/5071, in het geding tussen belanghebbende en

de ontvanger van de Belastingdienst,

hierna: de ontvanger.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking als bestuurder van [A BV] (hierna: [A BV] ) aansprakelijkheid gesteld voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonheffingen over de tijdvakken 10-2013 tot en met 02-2014 en de daarbij opgelegde boetes.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De ontvanger heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De ontvanger heeft een verweerschrift ingediend. De ontvanger heeft geen incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. In de processen-verbaal van de zittingen van 16 januari 2020 en 19 augustus 2020 staat ten onrechte anders vermeld.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting van 16 januari 2020 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.6.

Op 16 januari 2020 heeft een regiezitting plaatsgevonden in ’s-Hertogenbosch. Voor de op deze zitting verschenen personen wordt verwezen naar het proces-verbaal.

Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de zaken met nummers 19/00160 tot en met 19/00169.

1.7.

Het hof heeft het onderzoek op de zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Vervolgens heeft het hof partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of stukken in te zenden. Partijen hebben aan dit verzoek voldaan.

1.8.

Op 19 augustus 2020 heeft een getuigenverhoor plaatsgevonden in ’s-Hertogenbosch. Voor de op deze zitting verschenen personen wordt verwezen naar het proces-verbaal. Het getuigenverhoor heeft betrekking op de zaken met nummers 19/00160 tot en met 19/00169.

1.9.

Partijen hebben vóór de nadere zitting van 17 september 2020 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.10.

De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2020 in ’s-Hertogenbosch. Voor de op deze zitting verschenen personen wordt verwezen naar het proces-verbaal.

Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de zaken met nummers 19/00160 tot en met 19/00169.

1.11.

Beide partijen hebben tijdens de nadere zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij. Belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bijlage behorend bij de pleitnota van de ontvanger. Belanghebbende heeft tijdens deze zitting een verklaring voorgelezen en een exemplaar daarvan overgelegd. Deze is gehecht aan het proces-verbaal.

1.12.

Het hof heeft aan het einde van de nadere zitting het onderzoek gesloten.

1.13.

Van de zittingen zijn processen-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal van de zitting van 17 september 2020 wordt gelijktijdig met de uitspraak aan partijen verzonden. De processen-verbaal van de zittingen van 16 januari 2020 en 19 augustus 2020 zijn reeds eerder aan partijen verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende was vanaf 2 mei 2011 samen met zijn broer [de broer] , bestuurder van [A BV] . Deze vennootschap exploiteerde in onderhavige tijdvakken een uitzendbureau. De uitzendkrachten waren hoofdzakelijk werkzaam in de infrastructuur en bij metaalbedrijven.

2.2.

Namens [A BV] zijn voor de tijdvakken 10-2013 tot en met 02-2014 aangiften loonheffingen ingediend. [A BV] heeft de op die aangiften verschuldigde bedragen niet afgedragen. Als gevolg daarvan heeft de inspecteur van de Belastingdienst naheffingsaanslagen loonheffingen en gelijktijdig bij beschikkingen (betaal)verzuimboeten aan [A BV] opgelegd.

2.3.

De ontvanger heeft bij brief van 10 december 2013 de melding betalingsonmacht van [A BV] ter zake van de aangifte loonheffingen over het tijdvak 10 (periode 9 september tot en met 6 oktober) van het jaar 2013 als rechtsgeldig aangemerkt.

2.4.

De ontvanger heeft bij brief van 10 februari 2014 de melding betalingsonmacht van [A BV] ter zake van de aangifte loonheffingen met betrekking tot het tijdvak 13 (periode 2 december 2013 tot en met 31 december) van het jaar 2013 als rechtsgeldig aangemerkt.

2.5.

Het onbetaalde totaalbedrag van € 422.165 bestaat uit:

Periode van – tot en met

Tijdvak

Loonheffingen

Verzuimboete

Kosten

Betaling /

verrekening

Onbetaald

Jaar 2013

9 sept - 6 okt

10

€ 233.060

€ 2.146

-

-/- € 18.496

€ 216.710

7 okt - 2 nov

11

€ 90.181

-

-

-/- € 15

€ 90.166

4 nov - 1 dec

12

€ 27.046

€ 540

€ 15

€ 27.601

2 dec - 31 dec

13

€ 35.103

€ 690

€ 15

€ 35.808

Jaar 2014

1 jan – 26 jan

1

€ 46.326

€ 1.389

-

€ 47.715

27 jan – 23 feb

2

€ 4.044

€ 121

-

€ 4.165

Totaal

€ 435.760

€ 4.886

€ 30

-/- € 18.510

€ 422.166

In het bedrag over tijdvak 10 is ook een suppletiebedrag begrepen over tijdvak 9.

2.6.

[A BV] is op [datum] 2015 failliet verklaard.

2.7.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de aansprakelijkstelling wel verminderd met € 978 tot € 421.187 in verband met de overschrijding van de redelijke termijn voor wat betreft het boetebedrag begrepen in de aansprakelijkstelling.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Is sprake van tijdige melding betalingsonmacht voor tijdvak 9?

II. Heeft de ontvanger aannemelijk gemaakt dat sprake is van onbehoorlijk bestuur?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de beschikking aansprakelijkstelling. De ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing