Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:499, : 19/00116
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-02-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:499, : 19/00116
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 13 februari 2020
- Datum publicatie
- 9 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2020:499
- Zaaknummer
- : 19/00116
Inhoudsindicatie
Bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Door toezending aan het voormalige vestigingsadres van belanghebbende is de aanslag niet op de juiste wijze bekendgemaakt. De heffingsambtenaar had uit moeten gaan van de gegevens van de Kamer van Koophandel.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 19/00116
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 21 januari 2019, nummer SHE 18/2068, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Valkenswaard ,
hierna: de heffingsambtenaar,
betreffende de hierna vermelde aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag precariobelasting opgelegd van € 6.080 (hierna: de aanslag). In de uitspraak op het bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar tegen de aanslag niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 338. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 519. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 14 november 2019 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar is toen verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] . Namens belanghebbende is niemand verschenen. De griffier heeft verklaard dat zij belanghebbende bij brief van 23 september 2019, heeft uitgenodigd voor de zitting met vermelding van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Deze brief, met nummer [nummer] , is aangetekend verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. Tot de gedingstukken behoort een kopie van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs. Hieruit volgt dat de uitnodiging voor de zitting op 24 september 2019 op het door belanghebbende opgegeven adres is afgeleverd.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het hof komen vast te staan.
Aan belanghebbende is de aanslag (zie 1.1) opgelegd. De aanslag is gedagtekend 30 juni 2016 en gericht aan:
“ [belanghebbende]
[adres 1]
[postcode 1] [plaats 1] ”.
De aanslag is opgelegd voor het hebben van een terras bij een horeca-inrichting. De horeca-inrichting betreft ‘ [horeca] ’, gelegen aan [adres 1] , [postcode 1] in [plaats 1] .
Op 31 mei 2018 heeft de heffingsambtenaar een betalingsherinnering gestuurd. De betalingsherinnering is gericht aan:
“ [belanghebbende]
[adres 2]
[postcode 2] [plaats 2] ”.
Belanghebbende heeft op 6 juni 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Het bezwaarschrift is op 8 juni 2018 door de heffingsambtenaar ontvangen. In het bezwaarschrift schrijft belanghebbende dat zij de aanslag nooit heeft ontvangen.
In de uitspraak op bezwaar met dagtekening 11 juli 2018 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
Belanghebbende heeft een uittreksel van de Kamer van Koophandel overgelegd. Dit uittreksel vermeldt een overzicht van (de historie van) belanghebbendes vestigingsadressen. In dit overzicht staat – voor zover hier van belang – het volgende:
Adres |
Datum ingang |
[adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] |
8-10-2013 |
[adres 2] , [postcode 2] [plaats 2] |
16-11-2015 |
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot ontvankelijkverklaring van het bezwaar. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.