Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-01-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:114, 19/00772

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-01-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:114, 19/00772

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 januari 2021
Datum publicatie
25 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:114
Zaaknummer
19/00772

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft in 2015 muziekstudio’s in gebruik gegeven (verhuurd).

In geschil is hoe de prestatie van belanghebbende dient te worden geduid voor de omzetbelasting: als vrijgestelde verhuur van een onroerende zaak of als een belaste dienst sui generis (verhuur-plus).

Het hof is van oordeel dat enkel sprake is van verhuur en dat dus geen sprake is van het leveren van een belaste prestatie.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00772

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 27 november 2019, nummer BRE 17/7981, in het geding tussen de inspecteur en

[belanghebbende] te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 opgelegd van € 68.585. Ook is bij beschikking belastingrente ten bedrage van € 3.726 in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en daarbij de naheffingsaanslag met € 315 verminderd tot het bedrag van € 68.270. De belastingrente is verminderd tot € 3.709.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd met € 66.487 (conform het standpunt van belanghebbende) en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd.

1.5.

De inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken, gedateerd 19 oktober 2020, ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar belanghebbende.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2020 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn namens belanghebbende verschenen [A] en [B] , verbonden aan [C BV] , en [D] , directeur van belanghebbende.

Namens de inspecteur zijn [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] verschenen.

1.8.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de inspecteur. De inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlagen.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in 2013 een voormalig schoolgebouw aangekocht met de bedoeling om hierin onder meer muziekstudio’s te maken. Het gebouw is in 2014 verbouwd en uitgebreid en was medio 2015 gereed. Op de begane grond zijn vier muziekstudio’s gerealiseerd, verder bevinden zich op de begane grond nog twee ruimtes.

2.2.

De muziekstudio’s zijn ingericht met muziekinstrumenten en -installaties (versterkers, speakers en microfoons) en beschikken over geluidsisolatie, ventilatie en speciale akoestische vloerbedekking, wandbekleding en plafonds. De gebruikers kunnen van belanghebbende uitleg over het gebruik van de instrumenten en installaties krijgen. Bij het gebruik van de muziekstudio’s zijn gas, water, licht, schoonmaak, temperatuurregeling en wifi inbegrepen. Het gebruik van gezamenlijke ruimten, zoals de entree, de toiletten, de garderobe en de opslag- en rustruimte, is ook inclusief. In het gebouw zijn een drank- en koffieautomaat aanwezig, die door belanghebbende worden beheerd. Het gebouw is elektronisch beveiligd. Aan de gebruikers worden faciliteiten voor de toegang ter beschikking gesteld, zoals sleutels en een alarm key. De directeur van belanghebbende woonde in 2015 naast het pand en verzorgde in dat jaar het onderhoud en de controle van de door belanghebbende beschikbaar gestelde muziekinstrumenten en -installaties. Daarnaast verrichte hij enige mate van (elektronisch) toezicht op het gebouw en de gebruikers.

2.3.

Het gebruik van de muziekstudio’s is optioneel uit te breiden met het gebruik van de gezamenlijke website en social media van belanghebbende. Verder biedt belanghebbende de gebruikers optionele mogelijkheden voor marketing, promotie en reclame.

2.4.

Tot de stukken van het geding behoren drie uit 2015 stammende gebruiksovereenkomsten met betrekking tot het gebruik van evenzoveel muziekstudio’s. In 2015 was geen sprake van subgebruikers of van het wisselend ter beschikking stellen van de muziekstudio’s. De drie gebruikers zijn met belanghebbende een overeenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan en zijn niet beperkt in het aantal uren gebruik per dag.1 De muziekstudio’s zijn aan de gebruikers verhuurd met uitsluiting van anderen.

2.5.

De zolderverdieping van het gebouw is verdeeld in twee ruimtes. In de eerste ruimte bevindt zich een lounge-/rustplek. Hier kunnen de gebruikers van de muziekstudio’s pauzeren en iets drinken. De tweede ruimte is ingericht als oefenruimte.

In 2015 waren er geen vaste opname- en montagefaciliteiten in het gebouw aanwezig. De bekabeling daarvoor was wel al bij de verbouwing aangelegd, met de intentie om deze faciliteiten later aan te leggen. Belanghebbende heeft een factuur van februari 2015 van de aankoop van onder meer ‘een camera systeem naar de controlroom’ en patchkasten overgelegd. Er is geen factuur (uit 2014) overgelegd betreffende de eerdere aankoop van mobiele opnameapparatuur. In verslagen van gesprekken tussen de Belastingdienst en belanghebbende staat dat de gebruikers in 2016 om opnameapparatuur vroegen en dat de opname- en montagefaciliteiten voor het monteren van geluids- en filmopnamen in 2016 werden gerealiseerd.2

2.6.

De echtgenote van de directeur van belanghebbende regelde in 2015 de organisatorische zaken voor belanghebbende, maakte één keer per week schoon en was verantwoordelijk voor de dagelijkse administratie. De echtgenote verrichtte de werkzaamheden in loondienst van belanghebbende. De schoonmaakwerkzaamheden zijn na 2015 uitbesteed aan een ander bedrijf.

2.7.

De gebruikers van de muziekstudio’s tekenen een gebruiksovereenkomst en conformeren zich daarmee aan de huisregels. De huisregels maken integraal deel uit van de gebruiksovereenkomst. Uit de huisregels blijkt onder andere het volgende:

- wanneer een gebruiker verhinderd is om de muziekstudio een langere periode te gebruiken, is de maandelijkse betaling toch verschuldigd. Gebruikers kunnen onderling ruilen, doch uitsluitend in overleg met belanghebbende (1);

- de apparatuur van gebruikers is niet door belanghebbende verzekerd voor diefstal of beschadiging; de gebruiker dient zelf kenbaar te maken bij de eigen inboedelverzekering dat spullen bij belanghebbende zijn opgeslagen (6);

- een gebruiker kan desgewenst 24 uur per dag, 7 dagen per week gebruik maken van de muziekstudio (8);

- de gebruiker ontvangt sleutels en een alarm key, die op naam van de gebruiker wordt uitgegeven. Overdracht van de alarm keys binnen de kring van gebruikers is toegestaan, overdracht van de alarm key aan derden is niet toegestaan, tenzij belanghebbende dit weet en goedkeurt (9);

- van de laatste gebruiker van de studio's wordt gevraagd:

o het alarm in te schakelen;

o de voordeur in het nachtslot te draaien; en

o het hekwerk (poort aan straat) goed af te sluiten (18);

- de gebruiker is zelf verantwoordelijk voor bezoekers (familie, vrienden, etc.) (19);

- belanghebbende heeft het recht de ruimtes en de apparatuur op elk gewenst moment te controleren. Er wordt met steekproeven gecontroleerd of de regels worden nageleefd. Belanghebbende is niet verantwoordelijk voor persoonlijke spullen, instrumenten, materialen, etc. van derden (20).

2.8.

In 2015 heeft belanghebbende ter zake van het gebruik van de muziekstudio's aan de gebruikers omzetbelasting in rekening gebracht. Belanghebbende heeft de omzetbelasting die drukt op kosten toerekenbaar aan het gebruik van de muziekstudio’s, als voorbelasting in aftrek gebracht.

2.9.

De inspecteur heeft een boekenonderzoek bij belanghebbende ingesteld om de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2015 vast te stellen. Het boekenonderzoek is op 14 januari 2016 aangekondigd. In het kader van het boekenonderzoek is door controlemedewerkers van de Belastingdienst op 19 februari 2016 een bezoek aan de muziekstudio’s gebracht en heeft er een gesprek met belanghebbende plaatsgevonden. Op 27 maart 2017 is het controlerapport inzake het boekenonderzoek opgemaakt. In de bezwaarfase, op 11 juli 2017, is het gebouw van belanghebbende opnieuw bezocht en is de inspecteur door de directeur van belanghebbende rondgeleid om zo een betere indruk te krijgen van de muziekstudio’s en de bijbehorende faciliteiten.

2.10.

Partijen verschillen niet van mening over de cijfermatige uitwerking van het geschil. Verder zijn zij beiden van mening dat sprake is van een ondeelbare prestatie.

3 Geschil, alsmede conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag hoe de in 2015 door belanghebbende verrichte prestaties voor de omzetbelasting moeten worden geduid.

3.2.

Volgens de inspecteur moeten de prestaties worden geduid als vrijgestelde verhuur van een onroerende zaak op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB). Volgens belanghebbende vormen de prestaties een belaste dienst sui generis (‘verhuur-plus’), die belast wordt met omzetbelasting.

3.3.

Als sprake is van met omzetbelasting belaste prestaties, heeft belanghebbende terecht de omzetbelasting als voorbelasting in aftrek gebracht en moet de uitspraak van de rechtbank worden bevestigd. De vermindering van de naheffingsaanslag met € 66.487 en de dienovereenkomstige vermindering van de beschikking belastingrente blijft dan in stand.

3.4.

Als sprake is van vrijgestelde verhuur, heeft belanghebbende ten onrechte de omzetbelasting als voorbelasting in aftrek gebracht en dienen de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente slechts verminderd te worden zoals gedaan in de uitspraak op bezwaar (zie 1.3).

4 Gronden

5 Beslissing