Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1363, 20/00052
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1363, 20/00052
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 6 mei 2021
- Datum publicatie
- 9 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2021:1363
- Zaaknummer
- 20/00052
Inhoudsindicatie
Verwijzingszaak van Hoge Raad 10 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:1.
Belanghebbende en zijn oudtante hebben de schenkingsovereenkomst vernietigd, omdat zij hebben gedwaald met betrekking tot de fiscale gevolgen van de schenking. Belanghebbende heeft daarom verzocht om vermindering van de aanslag schenkbelasting. Het hof is van oordeel dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vernietiging van de schenkingsovereenkomst slechts is voorgewend.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 20/00052
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland te Arnhem (hierna: de rechtbank) van 18 januari 2018, nummer AWB 17/2502 in het geding tussen
de inspecteur,
en
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag schenkbelasting over een schenking in 2015 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
De inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dat hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft bij arrest van 10 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:1 (hierna: het verwijzingsarrest) het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd, het geding verwezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (het hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest, de Staatssecretaris van Financiën opgedragen aan belanghebbende te vergoeden het griffierecht dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald van € 128 en de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 1.050 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De inspecteur heeft naar aanleiding van het verwijzingsarrest een conclusie ingediend. Belanghebbende heeft ook een conclusie naar aanleiding van het verwijzingsarrest ingediend en heeft bovendien gereageerd op de conclusie van de inspecteur. De inspecteur heeft ten slotte schriftelijk gereageerd op de conclusie van belanghebbende.
De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar belanghebbende.
De zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2021 in ’s-Hertogenbosch door middel van een tweezijdig audiovisueel elektronisch communicatiemiddel, te weten ‘Skype for Business’. Deelgenomen hebben belanghebbende en zijn gemachtigde, [gemachtigde] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft op [datum 1] 2015 de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) gekocht van [oudtante] (hierna: oudtante). De koopovereenkomst is vastgelegd in een onderhandse akte.
De notariële akte van levering is gedagtekend [datum 2] 2015. In deze akte is een koopprijs van € 325.000 vermeld. De oudtante heeft belanghebbende toegezegd dat hij de woning voor € 225.000 kon kopen.
Bij notariële akte van schenking van [datum 3] 2015 heeft belanghebbende een bedrag van € 100.000 geschonken gekregen van zijn oudtante (hierna: de schenking). In deze akte is bepaald dat de verschuldigde rechten en kosten voor rekening van belanghebbende komen.
Belanghebbende heeft op 4 april 2016 van de schenking aangifte gedaan naar een verkrijging van € 100.000 en daarbij geen beroep gedaan op een (bijzondere) vrijstelling.
De aanslag in de schenkbelasting is opgelegd op 30 augustus 2016, overeenkomstig de aangifte, naar een belaste verkrijging van € 97.889.
Op 2 september 2016 heeft belanghebbende een e-mail gestuurd aan zijn adviseur. In deze e-mail heeft belanghebbende het volgende vermeld:
“In de bijlage de aanslag die ik heb ontvangen.
Hier had ik even geen rekening mee gehouden.
Ik had l0K / 12K in gedachte zoals ik toen had door gekregen.
Zou je er even na kunnen kijken?
Mevr. [oudtante] is een zus van mijn oma (moeder van mijn moeder de oma)”.
Bij notariële akte van rectificatie van de schenking van [datum 4] 2016 (hierna: de akte van rectificatie) is de schenking op grond van dwaling omgezet in een lening. In de akte is onder meer het volgende bepaald:
“Partijen verklaarden dat zij eind tweeduizend vijftien hebben gedwaald en dat zij voormelde akte derhalve willen rectificeren. De schenking wordt door hen getransformeerd in een schuldbekentenis met de volgende bepalingen:
1. Schuldeiser heeft op zeven december tweeduizend vijftien honderdduizend euro (€ 100.000,00) uitgeleend aan schuldenaar die voormeld bedrag heeft ontvangen. De lening is bedoeld voor de aanschaf van een eigen woning.
2. Partijen zijn overeengekomen dat schuldenaar een rente betaalt van zes procent (6%) per jaar, welke rente uiterlijk éénendertig december tweeduizend zestien, tezamen met de maandelijkse aflossingen (derhalve in de vorm van annuiteiten) in één bedrag aan schuldeiser wordt betaald.
3. De lening zal in onderling overleg worden afgelost en wordt kwijtgescholden als schuldeiser overlijdt.”.
De oudtante heeft die lening eind 2017 kwijtgescholden.
Belanghebbende heeft bezwaar ingediend tegen de aanslag. Bij uitspraak op bezwaar is de aanslag verminderd tot een naar een belaste verkrijging van € 97.889 en met ‘aftrek overdrachtsbelasting’ van € 1.957.
De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar en de aanslag vernietigd.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
-
Moet de zaak worden teruggewezen naar de inspecteur?
-
Komt belanghebbende in aanmerking voor vermindering van de aanslag?
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag tot nihil. De inspecteur concludeert tot handhaving van de uitspraak op bezwaar.