Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1489, 20/00183 tot en met 20/00185

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1489, 20/00183 tot en met 20/00185

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 mei 2021
Datum publicatie
11 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1489
Formele relaties
Zaaknummer
20/00183 tot en met 20/00185

Inhoudsindicatie

Navorderingsaanslagen IB/PVV. Bijtelling van ook voor privégebruik ter beschikking gestelde auto’s. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de werkelijke autokosten lager zijn dan de forfaitaire bijtelling.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 20/00183 tot en met 20/00185

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank ZeelandWestBrabant (hierna: de rechtbank) van 13 februari 2020, nummers BRE 18/7124, 18/7126 en 18/7127, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2012, 2013 en 2014 opgelegd. Tevens is bij elke navorderingsaanslag bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de navorderingsaanslagen verminderd.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2020 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur] .

1.8.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.10.

Na sluiting van het onderzoek ter zitting en mededeling aan partijen dat in de zaken schriftelijk uitspraak zal worden gedaan, heeft het hof vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft daarin aanleiding gevonden op grond van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het onderzoek te heropenen. Verder heeft het hof de voorzitter, A.J. Kromhout, aangewezen als raadsheer-commissaris. Daarvan heeft de griffier partijen bij brief van 19 oktober 2020 mededeling gedaan. Tevens heeft het hof daarbij partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of stukken in te zenden. Partijen hebben aan dit verzoek voldaan.

1.11.

Belanghebbende heeft vóór de hierna genoemde zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.12.

De oproepingstermijn van drie weken als bedoeld in artikel 8:56 Awb is niet in acht genomen. Partijen hebben daartegen geen bezwaar ingebracht.

1.13.

De zitting van de raadsheer-commissaris heeft met behulp van digitale communicatiemiddelen plaatsgehad op 11 december 2020 in ’s-Hertogenbosch. Aan deze zitting hebben deelgenomen belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] (hierna: de gemachtigde), en, namens de inspecteur, [inspecteur] .

1.14.

Aan het einde van de zitting heeft de raadsheer-commissaris het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd. Partijen hebben geen bezwaar geuit tegen het achterwege blijven van een nadere zitting.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteerde in de hier van belang zijnde jaren een advocatenkantoor in de vorm van een eenmanszaak.

2.2.

De inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van onder andere de aangifte IB/PVV 2014 van belanghebbende. Tijdens het onderzoek is de controle uitgebreid met de jaren 2012 en 2013. Van het onderzoek is een rapport van 20 december 2017 (hierna: het rapport) opgemaakt. Hierin is vermeld dat de rittenadministratie van een aan belanghebbende in 2014 ter beschikking gestelde auto nader is onderzocht. Omdat de zakelijkheid van de ritten met betrekking tot representatie en verteer niet is aangetoond, zijn die ritten als privégebruik van de auto aangemerkt. Met die correctie van het privégebruik blijkt dat belanghebbende meer dan 500 kilometer per jaar privé rijdt met de betreffende auto en dat hierdoor de bijtelling van 25% van de cataloguswaarde van die auto van toepassing is. Daarbij is opgemerkt dat de bijtelling voor privégebruik van een auto maximaal het bedrag is dat aan autokosten (inclusief afschrijving) in mindering op de winst wordt gebracht. In verband daarmee is de bijtelling voor privégebruik van de auto in 2014 beperkt tot € 36.016.

Voor de jaren 2012 en 2013 is de gevraagde informatie over de rittenadministraties en de grootboekrekeningen van de verschillende aan belanghebbende ter beschikking gestelde auto’s niet tijdens de controle verstrekt. Daarom is voor de jaren 2012 en 2013 de bijtelling voor privégebruik van de betreffende auto’s bepaald op 25% van de cataloguswaarde van die auto’s.

2.3.

De bevindingen van het boekenonderzoek resulteerden in de volgende correcties:

Omschrijving

2012

2013

2014

Representatie/verteer

€ 1.662

€ 1.779

€ 1.896

Bijtelling privégebruik auto

€ 46.083

€ 43.941

€ 36.016

Kosten 25-jarig jubileum

€ 541

Vrijval voorziening onderhoud

€ 25.000

Vrijval voorziening digitalisering

€ 10.000

Totaal correcties

€ 47.745

€ 45.720

€ 73.453

2.4.

Tot de stukken behoort een controlerapport van [datum] 2013 van een onderzoek naar de aangiften omzetbelasting over de jaren 2008 tot en met 2010 van belanghebbende, waarin zijn meegenomen correcties ter zake van de aanslagen IB/PVV van die jaren (hierna: het OB-rapport). In het OB-rapport is in dit verband vermeld dat geen van de rittenadministraties van de ook voor privégebruik ter beschikking gestelde auto’s geheel voldoet aan de eisen van artikel 9 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, dat belanghebbende dat ook heeft erkend en dat met hem bij de bespreking van het OB-rapport op 25 januari 2013 is afgesproken dat vanaf heden de rittenadministraties aan die betreffende eisen zullen voldoen.

2.5.

Naar aanleiding van het onder 2.2 vermelde boekenonderzoek zijn aan belanghebbende de volgende navorderingsaanslagen en beschikkingen belastingrente opgelegd:

Jaar

2012

2013

2014

Aanslagnummer

[aanslagnummer] .H.27

[aanslagnummer] .H.37

[aanslagnummer] .H.47

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 87.421

€ 82.601

€ 140.592

Belastingrente

€ 3.614

€ 2.756

€ 3.408

2.6.

De rechtbank heeft de correcties voor representatie- en verteerkosten verlaagd en de navorderingsaanslagen verminderd naar de hierna vermelde belastbare inkomens uit werk en woning en de rentebeschikkingen dienovereenkomstig verminderd.

Jaar

2012

2013

2014

Aanslagnummer

[aanslagnummer] .H.27

[aanslagnummer] .H.37

[aanslagnummer] .H.47

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 86.360

€ 81.499

€ 139.417

2.7.

In verband met de correcties van het privégebruik van auto’s in 2012 en 2013 tot 25% van de cataloguswaarde van de ter beschikking gestelde auto’s heeft de gemachtigde in zijn brief van 18 mei 2020 de in mindering op de winst gebrachte (werkelijke) autokosten als volgt gespecificeerd (hierna: de autokostenspecificaties):

Werkelijke autokosten 2012 2013

Brandstof 2.143,07 1.527,78

MRB 1.255,00 1.101,00

Verzekering 2.005,30 2.092,36

Onderhoud 0,00 211,40

Parkeerkosten/wasstraat ed 508,13 238,91

Subtotaal autokosten 5.911,50 5.171,45

Afschrijving auto’s 27.297,00 23.612,00

Totaal werkelijke autokosten 33.208,50 28.783,45.

2.8.

Bij zijn brieven van 23 oktober 2020 en 20 november 2020 heeft belanghebbende aanvullende informatie verstrekt over de autokostenspecificaties. Deze informatie betreft de afschrijvingsstaat 2011 inzake vervoermiddelen, grootboekmutaties van autokosten van 2012 en 2013, de toelichting op de Winst- en verliesrekening 2013 en 2014 met de daarin als buitengewone baten en lasten opgenomen boekresultaten ter zake van auto’s.

2.9.

Ter zitting bij de raadsheer-commissaris is komen vast te staan dat aangaande de aan belanghebbende ter beschikking gestelde auto’s het verkoopverlies in 2012 van € 33.961 en dat in 2013 van € 24.458 niet als autokosten zijn verwerkt in de autokostenspecificaties. Daarover ter zitting gevraagd heeft de gemachtigde verklaard dat hij alleen de administraties van 2012 en 2013 heeft nagezien en over die jaren informatie kan geven en dat hij niet weet hoe de in het rapport vermelde bijtelling van de werkelijke autokosten in 2014, zie 2.2 en 2.3, is berekend.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I Is het uitbreiden van het boekenonderzoek naar de jaren 2012 en 2013 in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur? Meer specifiek is in geschil of de navorderingsaanslagen 2012 en 2013 niet tot te hoge bedragen zijn opgelegd.

II Is de navorderingsaanslag 2014 terecht en, na de hierna onder 3.2 vermelde verminderingen, niet tot een te hoog bedrag opgelegd? Daarbij is in geschil of voldaan is aan het bepaalde in artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).

III Heeft de inspecteur terecht en tot het juiste bedrag belastingrente in rekening gebracht?

3.2.

Ter zitting van het hof heeft de inspecteur verklaard dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2014 dient te worden verminderd in die zin dat de correctie voor de kosten 25-jarig jubileum, overeenkomstig het standpunt van belanghebbende, verminderd moet worden naar € 151 en dat de correcties voor de vrijval van voorzieningen komen te vervallen, omdat belanghebbende die voorzieningen in 2016 heeft laten vrijvallen.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de opgelegde navorderingsaanslagen. De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van zijn uitspraak en vermindering van de navorderingsaanslag 2014 vanwege de herrekening van de correctie kosten 25-jarig jubileum en het vervallen van de vrijval van de voorzieningen.

4 Gronden

5 Beslissing