Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1493, 20/00376

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1493, 20/00376

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 mei 2021
Datum publicatie
11 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1493
Zaaknummer
20/00376

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft tegen betaling de persoonlijke verzorging van haar moeder op zich genomen. In geschil is of belanghebbende ter zake van die werkzaamheden in dienstbetrekking tot haar moeder staat. Uit de door belanghebbende en haar moeder afgesloten zorgovereenkomst voor onbepaalde tijd met vaste arbeidsuren tegen een vast maandloon en uit het feit dat tussen belanghebbende en haar moeder evaluatiegesprekken hebben plaatsgevonden, leidt het hof af dat belanghebbende en haar moeder niet alleen hebben beoogd een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst met elkaar aan te gaan, maar ook dat die overeenkomst door hen ten uitvoer is gelegd.

Hoger beroep van de inspecteur ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige belastingkamer

Nummer: 20/00376

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 19 mei 2020, nummer BRE 19/15, in het geding tussen de inspecteur en

de erven van [X], wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbenden.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft in het kader van artikel 59, lid 3, Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) een beschikking gegeven (hierna: de Wfsv-beschikking).

1.2.

Belanghebbenden hebben bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbenden hebben tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.5.

De inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbenden hebben een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft via beeldverbinding plaatsgevonden op 25 maart 2021 in

’s-Hertogenbosch. Tijdens de zitting zijn gehoord [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbenden, en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.7.

Partijen hebben ieder voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota’s doorgestuurd naar de andere partij. Deze pleitnota’s worden met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

[X] (hierna: [X] ), geboren op [geboortedatum] 1923 en overleden op [datum] 2017, was zorgbehoevend en kreeg per 9 september 2013 een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend. Per deze datum heeft zij, onder betaling vanuit haar PGB, de werkzaamheden van [A] (hierna: [A] ), haar dochter en tevens een van de belanghebbenden, aangetrokken. [A] heeft sindsdien de persoonlijke verzorging van [X] op zich genomen.

2.2.

[X] en [A] hebben op 9 september 2013 een zorgovereenkomst gesloten. Zij hebben hiervoor de modelovereenkomst van de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) gebruikt genaamd ‘Zorgovereenkomst met een partner of familielid’. In deze overeenkomst wordt [X] aangeduid als ‘budgethouder (opdrachtgever)’ en [A] als ‘zorgverlener (opdrachtnemer)’. In de overeenkomst is daarnaast onder meer vermeld dat de werkzaamheden van de zorgverlener bestaan uit hulp bij de persoonlijke verzorging en dat [A] een variabel aantal uren werkt. Per 30 december 2013 zijn [X] en [A] een wijziging van de eerste zorgovereenkomst overeengekomen. In de wijzigingsovereenkomst is onder meer vermeld dat de werktijden zijn gewijzigd, dat de overeengekomen werkzaamheden 13 uur per week in beslag nemen (vijf dagen per week van 9.00 tot 11.00 uur en in de weekenden van 9.30 tot 11.00 uur) en de vergoeding is gewijzigd in een vast AWBZ-loon van € 1.336,25 bruto per maand. Bij wijzigingsovereenkomst van 22 juni 2014 zijn de overeengekomen werktijden per 3 juni 2014 gewijzigd naar 25 uur per week (zes dagen per week van 9.00 tot 12.30 uur en op maandag van 9.00 tot 13.00 uur) en is het AWBZ-loon gewijzigd naar € 2.572,87. Bij overeenkomst van 21 september 2014 is per 1 oktober 2014 het AWBZ-loon gewijzigd naar € 2.666,25. Bij overeenkomst van 14 juni 2016 zijn met ingang van 1 januari 2016 de werktijden gewijzigd. In een overeenkomst van diezelfde datum is tevens het maandloon gewijzigd in € 2.641,16.

2.3.

In een (nieuwe) zorgovereenkomst van 28 september 2016 zijn per 16 september 2016 de werktijden gewijzigd in 40 uur per week (op vijf doordeweekse dagen van 8.00 uur tot 16.00 uur) en is het maandloon bepaald op € 3.466,66. Voor deze nieuwe zorgovereenkomst is, net als bij de zorgovereenkomst van 9 september 2013, gebruik gemaakt van de modelovereenkomst van de SVB genaamd ‘Zorgovereenkomst met een partner of familielid’.

2.4.

[X] heeft naast de zorgovereenkomsten met [A] ook zorgovereenkomsten afgesloten met andere zorgverleners.

2.5.

Voor het verrichten van haar werkzaamheden heeft [A] vanuit het PGB een vergoeding van [X] ontvangen. De SVB heeft voor [X] de loonadministratie verzorgd. De SVB heeft daarbij op het ‘salaris’ van [A] geen premies werknemersverzekeringen ingehouden.

2.6.

Na het overlijden van [X] heeft [A] bij het UWV een werkloosheidsuitkering aangevraagd. De uitkering is door het UWV geweigerd omdat [A] niet werkzaam was in een voor de werknemersverzekeringen verzekerde dienstbetrekking.

2.7.

Op 15 mei 2018 heeft de gewaarborgde hulp van [X] , tevens de gemachtigde van belanghebbenden, bij de SVB de op 15 mei 2018 ondertekende ‘Vragenlijst familieverhouding Verzoek tot beoordeling verzekeringsplicht’ en een niet-gedateerde ‘Modelzorgovereenkomst arbeidsovereenkomst’ ingestuurd. Belanghebbenden hebben in de vragenlijst onder andere de volgende informatie verstrekt:

‘Aan welke voorschriften/afspraken moet de zorgverlener zich houden? Aan de hierboven vermelde schriftelijk vastgelegde afspraken.

(…)

Controleert u of de kwaliteit en voortgang van de werkzaamheden naar uw wens is? Ja, ik controleer het op de volgende manier: de gewaarborgde hulp controleert en waarborgt de kwaliteit.

(…)

Spreekt u met de zorgverlener over de kwaliteit van de werkzaamheden? Ja, 1 of 2 keer per maand.

Welke onderwerpen komen ter sprake? Totale verzorging.

Worden de uitkomsten van de gesprekken op papier gezet? Nee.

Welke maatregelen neemt u als u niet tevreden bent over het functioneren van de zorgverlener? Spreek haar hierover aan. Bij in gebreke blijven kan de overeenkomst beëindigd worden.

(…)

Heeft de zorgverlener de vrijheid om zonder bericht weg te blijven, later te komen en eerder weg te gaan? Nee, er zijn vaste werktijden. Afwijking daarvan wordt vooraf besproken.

(…)

Wat doet u als de zorgverlener niet komt werken, bijvoorbeeld vanwege ziekte of vakantie? Anders, namelijk: de gewaarborgde hulp regelde adequate vervanging.’

2.8.

De in de niet-gedateerde modelzorgovereenkomst overeengekomen arbeidsduur en werktijden zijn gelijk aan die van de zorgovereenkomst van 28 september 2016.

2.9.

De SVB heeft de ingevulde vragenlijst, en later ook de niet-gedateerde modelzorgovereenkomst, doorgestuurd naar de inspecteur om de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen te laten beoordelen.

2.10.

Bij beschikking van 11 september 2018 heeft de inspecteur beslist dat [A] niet verzekerd was voor de werknemersverzekeringen. De beschikking is geadresseerd aan [A] ( [X] was inmiddels overleden), maar in de beschikking is onder meer het volgende vermeld:

‘Betreft: Beschikking verzekeringsplicht voor werknemer [A] bij werkgever [X] , loonheffingsnummer (…)

(…)

In zowel september 2013 als augustus 2016 is door het SVB besloten om geen premies werknemersverzekeringen af te dragen. Toentertijd zijn daar door belanghebbende geen bezwaren tegen geuit.

Beslissing

De werknemer blijft per 9 september 2013 niet verzekerd voor de volgende werknemersverzekeringen:

- Werkloosheidswet (WW)

- (…)

(…)

Gevolgen beslissing

Vanaf 9 september 2013 hoeven er geen premies betaald worden voor de werknemersverzekering(en) voor mevrouw [A] . Het kan zijn dat aangiften over eerdere tijdvakken door deze beslissing niet langer juist zijn. Daarvoor moet u dan correcties insturen.

(…)’

2.11.

Belanghebbenden hebben bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is door de inspecteur ontvangen op 4 oktober 2018. In het kader van de beoordeling van het bezwaar is er op 18 oktober 2018 telefonisch contact geweest tussen de bezwaarbehandelaar en een van de belanghebbenden, [A] . In dit gesprek heeft [A] aangegeven dat zij niet gehoord wilde worden. De gemachtigde heeft op 8 november 2018 telefonisch contact gehad met de inspecteur. Met dagtekening 16 november 2018 heeft de inspecteur het bezwaar afgewezen. Belanghebbenden zijn in beroep gekomen.

2.12.

De rechtbank heeft geoordeeld dat [A] per 9 september 2013 als verzekerde voor de werknemersverzekeringen moet worden aangemerkt in het kader van haar PGB-werkzaamheden voor [X] .

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of [A] in de periode 9 september 2013 tot en met [datum] 2017 ter zake van de door haar voor [X] verrichtte PGB-werkzaamheden in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot [X] stond.

3.2.

De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en ongegrondverklaring van het bij de rechtbank ingestelde beroep. Belanghebbenden concluderen tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing