Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1577, 20/00251 tot en met 20/00253
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1577, 20/00251 tot en met 20/00253
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 28 mei 2021
- Datum publicatie
- 23 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2021:1577
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2020:890, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1710
- Zaaknummer
- 20/00251 tot en met 20/00253
Inhoudsindicatie
Vennootschapsbelasting; artikel 4 Belastingverdrag Nederland – Portugal, vestigingsplaats. Belanghebbende is een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap. De enig aandeelhouder en bestuurder is geëmigreerd naar Portugal. Het hof oordeelt dat sprake is van formele onderworpenheid in Portugal door uitleg van buitenlands recht. Op grond van de feiten oordeelt het hof vervolgens dat de leiding in Portugal werd uitgeoefend. Hoger beroep van de inspecteur ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 20/00251 tot en met 20/00253
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 februari 2020, nummers BRE 17/7463 tot en met 17/7465, in het geding tussen de inspecteur en
[belanghebbende] BV,
in [plaats 1] (Portugal),
hierna: belanghebbende,
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) 2012 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft een aanslag Vpb 2013 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft een aanslag Vpb 2014 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.
De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de aanslagen Vpb 2012 tot en met 2014 vernietigd.
De inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota met dagtekening 23 februari 2021 toegezonden aan het hof. Deze pleitnota is voorzien van twee bijlagen. Belanghebbende heeft in zijn pleitnota van 24 februari 2021 gereageerd op de pleitnota van de inspecteur. Op 25 februari 2021 heeft de inspecteur de pleitnota van 23 februari 2021 aangevuld. De pleitnota’s zijn telkens doorgestuurd naar de andere partij. De pleitnota’s worden geacht ter zitting te zijn voorgelezen.
De zitting heeft met behulp van digitale communicatiemiddelen plaatsgevonden op 26 februari 2021 in ’s-Hertogenbosch. Aan deze zitting hebben deelgenomen namens belanghebbende, [A] (hierna: [A] ) en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met nummers 20/00247 tot en met 20/00250.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Op 26 februari 2021 heeft belanghebbende, na sluiting van het onderzoek, een toelichting op haar pleitaantekeningen ingediend. In die toelichting gaat belanghebbende in op wat tijdens de zitting is besproken. Als bijlage bij de toelichting is een eigendomsbewijs van een gekochte auto met datum 28 februari 2000 gevoegd en een kopie van een Portugese residentcard van belanghebbende die is verstrekt op 21 juli 2020. Deze stukken zijn gelijktijdig met de uitspraak doorgestuurd naar de inspecteur.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is een op 29 augustus 1991 opgerichte besloten vennootschap naar Nederlands recht. [A] is enig aandeelhouder en bestuurder van belanghebbende. [A] staat in de Basisregistratie Personen met ingang van 7 maart 2000 ingeschreven in Portugal. Vóór 7 maart 2000 stond [A] ingeschreven op adressen in [plaats 2] respectievelijk [plaats 3] . [A] heeft de Nederlandse nationaliteit en staat sinds 27 november 2000 ingeschreven op het adres [adres] in [plaats 1] (Portugal). Bij de Kamer van Koophandel staat als bezoekadres van belanghebbende het woonadres van [A] in Portugal.
Tussen belanghebbende en [A] bestaan diverse financiële verhoudingen. Zo zijn belanghebbende en [A] in 1998 overeengekomen dat aan [A] pensioenrechten worden toegekend. Op 12 juni 2000 heeft belanghebbende aan [A] een lening verstrekt van € 750.000 met ingang van 31 december 2000. De leningsovereenkomst is volgens de tekst daarvan in [plaats 2] gesloten. Verder vermeldt de leningsovereenkomst van 12 juni 2000 dat het rentepercentage 5% per jaar bedraagt en dat vanaf 2006 jaarlijks € 30.000 wordt afgelost. Ter zekerheid van de vordering heeft [A] een positieve en negatieve hypotheekverklaring afgegeven op zijn onroerend goed in [plaats 1] . Per 31 december 2012 is op deze leningsovereenkomst € 125.000 afgelost.
Op 1 januari 2003 heeft belanghebbende wederom een geldlening verstrekt aan [A] . De hoogte van de geldlening bedraagt € 250.000. Van deze geldlening is geen schriftelijke overeenkomst opgemaakt.
Belanghebbende heeft verder een vordering in rekening-courant op [A] . De hoogte van deze vordering bedraagt per 31 december 2012 € 171.219, per 31 december 2013 € 165.577 en per 31 december 2014 € 161.740. Ook van deze rekening-courantverhouding is geen overeenkomst opgemaakt.
Naast de hiervoor genoemde pensioenverplichting en vorderingen bezit belanghebbende in de jaren 2012 tot en met 2014 20% van de aandelen van een in Nederland gevestigde vennootschap. Deze aandelen staan per 31 december 2014 op de balans voor € 1. Het opgeofferde bedrag is € 4.800.
[A] doet sinds 2000 aangifte als buitenlandse belastingplichtige. Belanghebbende heeft telkens, ook in de jaren na 2000, in Nederland aangifte Vpb gedaan als binnenlandse belastingplichtige.
De accountant en belastingadviseur van belanghebbende is gevestigd in Nederland. De accountant heeft met betrekking tot de verrichte werkzaamheden het volgende verklaard:
“Tijdens de zitting haalde de fiscus aan dat de accountant boekingen doet in onderhavige administratie. Daarbij werd verkondigd dat het doen van boekingen betekent dat de accountant banktransacties verricht voor de vennootschap. Dat is een onjuiste uitleg van de betekenis van het woord boekingen. Het doen van boekingen is niets anders dan het invoeren van de administratie en bankafschriften in software, om zodoende een jaarrekening op te kunnen stellen.
[A] :
• Ontvangt en verzamelt de post voor de vennootschap in Portugal.
• Verricht betalingen voor de vennootschap in Portugal.
• Ordent de bankafschriften en facturen voor de vennootschap in Portugal.
• Levert één keer per jaar al deze stukken aan per mail aan de accountant in [plaats 4] .
De accountant in [plaats 4] doet niets anders dan het verwerken van de administratie. (…) Het voeren van de administratie gebeurt onmiskenbaar door [A] in Portugal.”.
Belanghebbende is in de periode januari 2003 tot en met augustus 2016 ondernemer voor de omzetbelasting geweest. Een deel van de omzetbelastingschuld is door het verstrijken van de naheffingsperiode niet meer na te heffen.
In verband met de controle van de aangifte Vpb 2012 van belanghebbende heeft de inspecteur informatie opgevraagd over de geldleningen. Belanghebbende heeft de verschuldigde rente bijgeschreven in de rekening-courantverhouding met [A] . In de onderhavige jaren is deze rente echter ten laste van het resultaat van belanghebbende gebracht doordat belanghebbende ten laste van de fiscale winst een voorziening heeft gevormd.
De inspecteur leidt uit de geleverde informatie af dat belanghebbende ten onrechte een voorziening heeft gevormd voor de in rekening courant bijgeschreven rente. De inspecteur heeft dit bij belanghebbende gecorrigeerd en aanslagen Vpb opgelegd voor de jaren 2012 tot en met 2014. Het niet meer na te heffen deel van de omzetbelastingschuld is gecorrigeerd als eenmalige bate in de aanslag Vpb 2012. Het voorgaande heeft geleid tot de volgende correcties, aanslagen en beschikkingen:
Jaar |
Rente-correctie |
Vrijval OB-schuld |
Belastbare winst |
Belasting |
Rentebeschikking |
2012 |
€ 39.302 |
€ 21.314 |
€ 45.031 |
€ 9.006 |
€ 2.194 |
2013 |
€ 37.735 |
€ 22.536 |
€ 4.507 |
€ 924 |
|
2014 |
€ 35.946 |
€ 34.309 |
€ 6.861 |
€ 859 |
Begin 2018 heeft de inspecteur verzocht om inlichtingen bij de Portugese autoriteiten ten aanzien van belanghebbende en [A] . Het antwoord van de Portugese autoriteiten luidt als volgt:
“Question 1 to 4.
The entity (…) [hof: belanghebbende] is not registered in our data base. Therefore, there is no information concerning this taxpayer, neither any tax return or assessments
Question 5: According to our internal law, companies are always obliged to fulfill the tax return for IRC (Corporate Income Tax), even when they do not have any activity (null report).
(…)
6. The taxpayer [hof: [A] ] is registered as tax resident in Portugal since 01/03/2005. with address in [adres] [plaats 1] .
7., 8. and 9 - No. because the Portuguese tax authorities are not aware of any income obtained by the taxpayer. Therefore our tax administration did not issue any assessment in IRS (Personal Income Tax)
However, the taxpayer submitted tax returns for the tax years 2004. 2005 and 2006, with income from capital (dividends and interest) obtained in the Netherlands in the amounts of € 3.300,64, € 628.08 and € 684,00, respectively.
10. According to our internal law (IRS code), in case there is no income, the taxpayers are not obliged to submit the tax return.”.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de aanslagen Vpb 2012 tot en met 2014 gehandhaafd.
Tot de stukken van het geding behoort het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank. De inspecteur heeft, zo volgt uit het proces-verbaal, ter zitting het volgende verklaard:
“U vraagt mij of u het goed begrijpt dat ik niet het subsidiaire standpunt inneem dat er sprake is van een vaste inrichting in Nederland. Dat klopt, ons belang ligt niet bij het hebben van een vaste inrichting.”
Belanghebbende heeft een afschrift van een deel van de Tax Guide 2018 van PwC (hierna: de Tax Guide) overgelegd. Dat afschrift bevat informatie over de onderworpenheid aan vennootschapsbelasting in Portugal. In de Tax Guide is vermeld dat belastingplichtigen met een hoofdkantoor of plaats van effectieve leiding op het Portugese grondgebied voor hun volledige winst in Portugal onderworpen zijn.
De rechtbank heeft de aanslagen Vpb 2012 tot en met 2014 vernietigd.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of de aanslagen Vpb 2012 tot en met 2014 terecht zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:
I: Is belanghebbende voor het Belastingverdrag Nederland-Portugal van 20 september 1999 (hierna: het Verdrag) inwoner van Nederland of Portugal?
II: Indien belanghebbende voor de toepassing van het Verdrag inwoner is van Portugal: oefent belanghebbende haar werkzaamheden uit door middel van een vaste inrichting in Nederland?
III: Indien belanghebbende inwoner van Nederland is of een vaste inrichting in Nederland heeft: zijn de aanslagen Vpb 2012 tot en met 2014 naar het juiste bedrag vastgesteld?
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank en tot vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten. De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot ongegrondverklaring van het beroep.