Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1956, 20/00396 en 20/00397
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1956, 20/00396 en 20/00397
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 24 juni 2021
- Datum publicatie
- 8 juli 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2021:1956
- Zaaknummer
- 20/00396 en 20/00397
Inhoudsindicatie
Belanghebbende stelt recht te hebben op een hogere aftrek van specifieke zorgkosten waarbij het gaat om de uitgaven voor genees-en heelkundige hulp en uitgaven voor vervoer. Het hof heeft het beroep ten aanzien van de aanslag IB/PVV 2015 gegrond verklaard en beslist dat belanghebbende recht heeft op de kosten van zijn behandeling bij de dermatoloog en tevens recht heeft op een hogere aftrekpost voor leefvervoer. Het beroep ten aanzien van de aanslag IB/PVV 2016 is eveneens gegrond verklaard, waarbij belanghebbende recht heeft op een hogere aftrekpost voor leefvervoer.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 20/00396 en 20/00397
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 juni 2020, nummers BRE 19/653 en 19/763, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslagen inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2015 en 2016 opgelegd. Tevens zijn bij beschikkingen belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.
De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2021 in ’s-Hertogenbosch. Voor de zitting hebben belanghebbende en zijn echtgenote laten weten dat zij niet zullen verschijnen. Namens de inspecteur zijn verschenen, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken van de echtgenote van belanghebbende met nummers 20/00394 en 20/00395.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is gehuwd met [de echtgenote] (hierna: echtgenote) en heeft over de jaren 2015 en 2016 gezamenlijk met zijn echtgenote aangiften IB/PVV gedaan. In de aangiften zijn de volgende gegevens vermeld:
Aangifte IB/PVV 2015 |
Echtgenote |
Belanghebbende |
|
Loon |
€ 24.323 |
€ 32.975 |
|
Huurwaarde eigen woning |
€ 1.995 |
||
Aftrekbare rente |
€ 12.270 |
||
Saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning |
- € 10.275 |
||
Aandeel belanghebbende/echtgenoot |
€ 6.503 |
€ 3.770 |
|
Inkomen voor persoonsgebonden aftrek |
€ 17.181 |
€ 29.205 |
|
Aftrek specifieke zorgkosten: |
|||
Kosten medicijnen |
€ 50 |
||
Uitgaven voor hulpmiddelen |
€ 300 |
||
Uitgaven voor vervoer |
€ 2.480 |
||
Dieetkosten |
€ 850 |
||
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed |
€ 1.860 |
||
Genees- en heelkundige hulp |
€ 2.383 |
||
Uitgaven voor extra gezinshulp (na drempel) |
€ 5.860 |
||
€ 13.783 |
|||
Drempel |
€ 1.064 |
||
Specifieke zorgkosten |
€ 12.719 |
||
Aandeel echtgenote/belanghebbende |
€ 1.000 |
€ 11.719 |
|
€ 500 |
€ 530 |
||
€ 16.318 |
€ 16.956 |
Aangifte IB/PVV 2016 |
Echtgenote |
Belanghebbende |
|
Loon |
€ 24.734 |
€ 30.456 |
|
Resultaat uit overige werkzaamheden |
€ 10.402 |
||
Huurwaarde eigen woning |
€ 2.032 |
||
Aftrekbare rente |
€ 12.137 |
||
Saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning |
- € 10.105 |
||
Aandeel belanghebbende/echtgenoot |
- |
€ 10.105 |
|
Inkomen voor persoonsgebonden aftrek |
€ 24.734 |
€ 30.753 |
|
Aftrek specifieke zorgkosten: |
|||
Kosten medicijnen |
€ 27 |
||
Uitgaven voor hulpmiddelen |
€ 2.131 |
||
Uitgaven voor vervoer |
€ 2.490 |
||
Dieetkosten |
€ 900 |
||
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed |
€ 1.350 |
||
Genees- en heelkundige hulp |
€ 2.399 |
||
Reiskosten ziekenbezoek |
€ 1.210 |
||
Uitgaven voor extra gezinshulp (na drempel) |
€ 6.141 |
||
€ 16.684 |
|||
Drempel |
€ 1.542 |
||
Specifieke zorgkosten |
€ 15.106 |
||
Aandeel echtgenote/ belanghebbende |
€ 5.911 |
€ 9.195 |
|
- |
€ 946 |
||
€ 18.823 |
€ 20.612 |
Naar aanleiding van de aangiften IB/PVV 2015 en 2016 heeft de inspecteur vragen gesteld met betrekking tot de geclaimde aftrekposten. Bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV 2015 en 2016 heeft de inspecteur (onder andere) de aftrekpost eigen woning en de geclaimde specifieke zorgkosten gecorrigeerd. Bij uitspraken op bezwaar van 25 januari 2019 (2016) en 8 februari 2019 (2015) is een deel van de zorgkosten alsnog in aftrek toegestaan.
De aanslag IB/PVV 2015 is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.309. Tevens is bij beschikking € 363 belastingrente in rekening gebracht. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd naar een belastbaar inkomen van € 29.098 en de rentebeschikking evenredig verminderd.
De aanslag IB/PVV 2016 is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.519. Tevens is bij beschikking € 251 belastingrente in rekening gebracht. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd naar een belastbaar inkomen van € 27.505 en de rentebeschikking evenredig verminderd.
De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard. De rechtbank heeft de aanslag IB/PVV 2015 verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.934, de aanslag IB/PVV 2016 verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.563, de beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig verminderd, vergoeding van het griffierecht gelast van € 94 en de inspecteur veroordeeld tot een immateriële schadevergoeding van € 500.
In een van de bijlagen van het hoger beroepschrift heeft belanghebbende een kopie van de huisartsgegevens overgelegd waarin het volgende is opgenomen met betrekking tot de hyperhidrosis:
“ Intercollegiaal overleg:
Specialist:
Datum: 16-07-2014 14:58
Verwezen naar: [ziekenhuis]
Naam zorgproduct: dermatologie
(…)
Kern verwijsbrief
reden van verwijzing, vraagstelling
behandeling
(E) evaluatie, conclusie
16-07-2014 hyperhidrosis
(S) anamnese
16-07-2014 Naar dermatoloog”
“ Intercollegiaal overleg:
Specialist:
Datum: 09-02-2015 16:20
Verwezen naar: [huidkliniek]
(…)
Kern verwijsbrief
reden van verwijzing, vraagstelling
overmatig zweten oksels
(E) evaluatie, conclusie
overmatig zweten
(S) anamnese
overmatig zweten in aug. botox gehad, maar 2w effect gehad.”
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Is door de rechtbank en het hof terecht griffierecht geheven van zowel belanghebbende als van zijn echtgenote?
II. Heeft de inspecteur voor de aanslag IB/PVV 2015 terecht een deel van de aangevoerde uitgaven voor specifieke zorgkosten, in het bijzonder de genees- en heelkundige hulp en de reiskosten afgewezen?
III. Heeft de inspecteur voor de aanslag IB/PVV 2016 terecht een deel van de aangevoerde uitgaven voor specifieke zorgkosten, in het bijzonder de reiskosten afgewezen?
IV. Is de immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn juist vastgesteld?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, de uitspraken op bezwaar, voorts vermindering van de aanslagen IB/PVV 2015 en 2016 en een dienovereenkomstige vermindering van de in rekening gebrachte belastingrente. De inspecteur concludeert tot gegrondheid van het beroep slechts met betrekking tot het leefvervoer en bevestiging van de uitspraak van de rechtbank voor het overige.