Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1960, 20/00446

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1960, 20/00446

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 juni 2021
Datum publicatie
8 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1960
Zaaknummer
20/00446

Inhoudsindicatie

Aan belanghebbende zijn terecht de aanslagen onroerendzaakbelasting (eigenaar) en watersysteemheffing gebouwd (eigenaar) opgelegd, omdat hij het vruchtgebruik van de woning heeft.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00446

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 7 juli 2020, nummer AWB 19/2165, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag onroerende-zaakbelasting eigenaar en een aanslag watersysteemheffing gebouwd (eigenaar) opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2021 te ’s-Hertogenbosch. Voor de zitting heeft de heffingsambtenaar laten weten dat hij niet zal verschijnen. Wel is op deze zitting verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is bewoner van een bovenwoning op [adres] te [woonplaats] (hierna: de bovenwoning).

2.2.

Aan belanghebbende is - onder meer - een aanslag onroerende zaakbelasting eigenaar opgelegd van € 296,96 en een aanslag watersysteemheffing gebouwd eigenaar van € 44,57 (hierna: de aanslagen).

2.3.

Artikel 1 Verordening Onroerende-zaakbelasting 2019 van de gemeente Valkenburg aan de Geul bepaalt - voor zover hier van belang – dat onder de naam ‘Onroerende-zaakbelasting 2019’ ter zake binnen de gemeente gelegen onroerende zaak twee directe belastingen worden geheven:

a. (…)

b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting.

2.4.

Artikel 2, lid 2, aanhef en onder d, Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Limburg bepaalt dat de watersysteemheffing wordt geheven van hen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken in het gebied van het waterschap.

Artikel 2, lid 4, aanhef en onder a, van deze Verordening bepaalt dat voor de toepassing van het tweede lid, onderdelen b, c en d, heffingplichtig is de beperkt gerechtigde en niet de eigenaar, ingeval de onroerende zaak is onderworpen aan het recht van beklemming, van erfpacht, van opstal of van vruchtgebruik.

2.5.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslagen gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Is de hoorplicht geschonden?

2. Zijn de aanslagen terecht aan belanghebbende opgelegd?

3.2.

Op de zitting heeft belanghebbende zijn beroepsgronden met betrekking tot schending van het verdedigingsbeginsel en de toepassing van de artikelen 3:11, 3:15 en 4:8 Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingetrokken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslagen.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing