Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1963, 20/00557

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1963, 20/00557

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 juni 2021
Datum publicatie
8 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1963
Zaaknummer
20/00557

Inhoudsindicatie

Hoogte van de vergoeding van de kosten van het bezwaar en de proceskosten. Is er sprake van één bezwaar? Het aanmerken van een stuk als conclusie van repliek.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00557

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 14 september 2020, nummer ROE 20/421 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven en daarbij de waarde van [adres] in [plaats 1] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen (hierna: OZB) voor het jaar 2019 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft in reactie op het verweerschrift een conclusie van repliek ingediend. De heffingsambtenaar heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend.

1.7.

Vervolgens heeft belanghebbende een brief met datum 22 april 2021 toegestuurd.

1.8.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Op het aanslagbiljet waar de WOZ-beschikking en de aanslag OZB met betrekking tot de onroerende zaak zijn bekendgemaakt, zijn ook de WOZ-beschikkingen en aanslagen OZB van (onder meer) de volgende panden vastgesteld:

[straat 1] 1, [postcode 1] [plaats 1]

[straat 1] 2, [postcode 1]

[straat 1] 3, [postcode 1] [plaats 1]

[straat 1] 4, [postcode 1]

[straat 1] 5, [postcode 1] [plaats 1]

(hierna: de onroerende zaken [plaats 1] )

[straat 2] 14, [postcode 2] [plaats 2]

[straat 2] 14 A, [postcode 2]

[straat 2] 14 B, [postcode 2] [plaats 2]

[straat 2] 14 C, [postcode 2]

[straat 2] 14 D, [postcode 2] [plaats 2]

(hierna: de onroerende zaken [plaats 2] )

[straat 3] 326, [postcode 3] [plaats 3]

(hierna de onroerende zaak [plaats 3] )

2.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking en aanslag OZB van de onroerende zaak. In datzelfde geschrift heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikkingen en aanslagen OZB ten aanzien van de onder 2.1 vermelde onroerende zaken.

2.3.

In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de onroerende zaken [plaats 2] verlaagd. Ook heeft de heffingsambtenaar in die uitspraak op bezwaar de WOZ-waarde van de onroerende zaak [plaats 3] verlaagd. De heffingsambtenaar heeft voor de bezwaarfase aan belanghebbende een kostenvergoeding toegekend voor door een derde beroepsmatig verleende bijstand van 2 (punten) x 1,5 (wegingsfactor) x € 254 = € 762.

2.4.

In het beroepschrift schrijft belanghebbende:

“ (…) teken ik beroep aan tegen de uitspraak van de BsGW, namens de gemeente Sittard-Geleen van 31 december 2019 gegeven op het bezwaarschrift tegen de vastgestelde waarde van de genoemde woning. (…)

Het beroep richt zich tegen de uitspraken aangaande de panden [adres] [hof: de onroerende zaak] en [straat 1] 1 tot en met 89 5 [hof: de onroerende zaken [plaats 1] ].”.

2.5.

Aan het beroep ten aanzien van de onroerende zaak heeft de rechtbank het zaaknummer 20/421 toegekend. Aan het beroep ten aanzien van de onroerende zaken [plaats 1] heeft de rechtbank de zaaknummers 20/422 en 20/544 toegekend.

2.6.

In de beroepsprocedure bij de rechtbank heeft belanghebbende een stuk met datum 13 augustus 2020 ingediend. In dat stuk schrijft belanghebbende onder andere dat met de heffingsambtenaar overeenstemming is bereikt dat de WOZ-waarde van de onroerende zaak moet worden verminderd tot € 351.000 en dat eveneens overeenstemming is bereikt over de handhaving van de beschikte WOZ-waarde van de onroerende zaken [plaats 1] . De zitting bij de rechtbank is achterwege gebleven.

2.7.

In de uitspraak van de rechtbank is de waarde van de onroerende zaak verlaagd van € 391.000 naar € 351.000. De rechtbank heeft geen aanvullende kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend. De rechtbank heeft voor de beroepsfase de proceskostenvergoeding vastgesteld op (1 (punt) x 1 (wegingsfactor) x € 525 =) € 525.

3 Geschil, alsmede conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de kostenvergoeding in de bezwaarfase en de proceskostenvergoeding in de beroepsfase op de juiste bedragen zijn vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot een hogere kostenvergoeding voor de bezwaarfase en de beroepsfase. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing