Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-08-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2558, 20/00264 en 20/00265

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-08-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2558, 20/00264 en 20/00265

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 augustus 2021
Datum publicatie
1 september 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:2558
Zaaknummer
20/00264 en 20/00265

Inhoudsindicatie

Het hof oordeelt dat het beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 20/00264 en 20/00265

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 20 februari 2020, nummers BRE 19/2014 en BRE 19/2015, in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2011 opgelegd.1 Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht en bij beschikking een vergrijpboete opgelegd.

1.2.

De inspecteur heeft een navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2011 (hierna: Zvw 2011) opgelegd.2 Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak (opnieuw) bezwaar gemaakt. Het bezwaar is doorgestuurd naar de rechtbank en als beroep aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.7.

Belanghebbende heeft vóór de zitting een pleitnota ingediend. Deze is doorgestuurd naar de inspecteur.

1.8.

De zitting heeft digitaal via een beeldbelverbinding plaatsgevonden op 10 juni 2021. Aan de zitting heeft deelgenomen [gemachtigde] , verbonden aan [kantoornaam 1] , als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [A] en [B] , verbonden aan [kantoornaam 2] . Namens de inspecteur hebben deelgenomen [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de zaken 20/00266 en 20/00267.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 6 januari 2017 bezwaar gemaakt tegen genoemde navorderingsaanslagen.

2.2.

De inspecteur heeft op 18 september 2018 uitspraak op bezwaar gedaan.

2.3.

Het tweede ‘bezwaar’ van belanghebbende van 11 april 2019 is doorgezonden naar de rechtbank en aangemerkt als beroep.

2.4.

De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingediend en geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of het beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de navorderingsaanslagen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing