Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-08-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2564, 20/00565

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-08-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2564, 20/00565

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 augustus 2021
Datum publicatie
1 september 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:2564
Formele relaties
Zaaknummer
20/00565

Inhoudsindicatie

Belanghebbende woont in Mexico en heeft een appartement in Nederland. Hij is het niet eens met de belastingheffing over de fictieve inkomsten uit de exploitatie van dat appartement, die is gebaseerd op de Nederlandse Wet IB 2001, waarin het voordeel uit sparen en beleggen op forfaitaire wijze wordt bepaald. Het hof oordeelt dat de inspecteur terecht het appartement in de grondslag van box 3 heeft begrepen. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00565

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in Mexico, met gekozen domicilie in [plaats 1] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 9 oktober 2020, nummer BRE 20/97, in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting (hierna: IB) 2018 opgelegd.1 Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is in 2007 met zijn echtgenote geëmigreerd naar Mexico. Belanghebbende en zijn echtgenote zijn ieder voor de helft eigenaar gebleven van hun appartement in [plaats 2] . De WOZ-waarde van dit appartement bedroeg in 2018 € 913.000.

2.2. Belanghebbende (evenals zijn echtgenote) heeft de helft van de waarde in de aangiften IB 2018 aangegeven als bezitting in box 3 met aftrek van de bijbehorende schuld. De aanslag is dienovereenkomstig opgelegd.

2.3.

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) van € 12.249 en een verzamelinkomen van € 19.075. De bij beschikking in rekening gebrachte belastingrente bedraagt € 40.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag, voor zover deze betrekking heeft op het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 12.249, alsmede de bij beschikking in rekening gebrachte belastingrente, in stand kan blijven.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vrijstelling van het appartement van heffing van inkomstenbelasting en dienovereenkomstige vermindering van de aanslag en beschikking. De inspecteur concludeert tot handhaving van de aanslag en de beschikking.

4 Gronden

5 Beslissing