Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-09-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2854, 20/00736
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-09-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2854, 20/00736
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 9 september 2021
- Datum publicatie
- 21 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2021:2854
- Zaaknummer
- 20/00736
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 20/00736
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 3 november 2020, nummer SHE 19/3126 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Boxmeer,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres 1] in [woonplaats] (hierna: de woning), vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2019 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2021 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [A] , kantoorgenoot van gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [B] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning, gelegen in de woonkern [woonplaats] van de gemeente Boxmeer. Het betreft een twee-onder-een-kapwoning uit 2018 met een woninginhoud van 526 m³ en een perceeloppervlakte van ongeveer 268 m². Tot de woning behoort een garage van 57 m³ en een dakkapel. Belanghebbende heeft op 25 januari 2017 voor een bedrag van € 290.000 (bestaand uit een aanneemsom van ongeveer € 265.000 en meerwerk van € 25.000) de woning vrij op naam gekocht.
De waarde van de woning is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2018 (hierna: de waardepeildatum) en naar de toestand op 1 januari 2019 vastgesteld op € 302.000. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning en de aanslag gehandhaafd.
De heffingsambtenaar verwijst ter onderbouwing van de vastgestelde waarde naar de gelijkluidende getaxeerde waarde zoals opgenomen in de waardematrix (hierna: de matrix) die op 21 september 2020 is opgesteld door de taxateur, [B] . In de matrix zijn de volgende vergelijkingsobjecten opgenomen:
- [adres 2] in [plaats 1] , verkoopdatum 27 december 2018, verkoopprijs € 315.000;
- [adres 3] in [plaats 2] , verkoopdatum 11 oktober 2018 (datum overdracht 31 januari 2019), verkoopprijs € 335.000;
- [adres 4] in [plaats 3] , verkoopdatum 12 november 2018, verkoopprijs € 265.000;
- [adres 5] in [plaats 4] , verkoopdatum 23 mei 2017, verkoopprijs € 244.000;
- [adres 6] in [plaats 1] , verkoopdatum 1 februari 2018, verkoopprijs € 230.000;
- [adres 7] in [plaats 1] , verkoopdatum 28 mei 2018, verkoopprijs € 245.000.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de WOZ-waarde naar € 290.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.