Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-10-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2973, 20/00672
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-10-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2973, 20/00672
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 1 oktober 2021
- Datum publicatie
- 5 oktober 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2021:2973
- Zaaknummer
- 20/00672
Inhoudsindicatie
Artikel 67c AWR en belastingrente. De verzuimboete is terecht opgelegd en bovendien passend en geboden. De belastingrente is berekend conform de toepasselijke wettelijke regels. De naheffingsaanslag is tijdig opgelegd en er is geen sprake van bijzondere omstandigheden waardoor de inspecteur had moeten afzien van de berekening van belastingrente. Het hoger beroep is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Nummer: 20/00672
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 5 november 2020, nummer BRE 19/5748 in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een naheffingsaanslag dividendbelasting opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht en bij beschikking een boete opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft op 14 december 2018 aangifte dividendbelasting gedaan naar een af te dragen bedrag van € 70.536. Belanghebbende heeft de dividendbelasting niet binnen de daarvoor geldende termijn van een maand na het ontstaan van de belastingschuld afgedragen.1
Met dagtekening 24 mei 2019 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag dividendbelasting opgelegd. Daar is bij gelijktijdige beschikkingen een verzuimboete opgelegd van € 2.116 (drie percent van € 70.536) en belastingrente in rekening gebracht van € 1.222.
Belanghebbende heeft de dividendbelasting op 25 mei 2019 afgedragen. De verzuimboete en belastingrente heeft belanghebbende op 30 mei 2019 betaald.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of de verzuimboete en de belastingrente terecht en tot het juiste bedrag zijn vastgesteld.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en matiging van de verzuimboete en belastingrente tot nihil. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.