Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-12-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3635, 19/00703, 19/00704, 21/00001 en 21/00002
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-12-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3635, 19/00703, 19/00704, 21/00001 en 21/00002
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 2 december 2021
- Datum publicatie
- 21 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2021:3635
- Zaaknummer
- 19/00703, 19/00704, 21/00001 en 21/00002
Inhoudsindicatie
De registratie van belanghebbende in het FSV-systeem vormt geen aanleiding voor uitstel van de zitting. De ontvanger heeft terecht invorderingsrente in rekening gebracht over perioden waarin met betrekking tot de aanslagen uitstel van betaling was verleend. Dat in artikel 25.1.7 Leidraad Invordering 2008 is opgenomen dat gedurende deze perioden geen invorderingsmaatregelen genomen mogen worden, staat hier niet aan in de weg. Het hof verklaart zich onbevoegd voor beantwoording van de vraag of in die perioden terecht dwangbevelen zijn afgegeven.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 19/00703, 19/00704, 21/00001 en 21/00002
Uitspraak op het hoger beroep (met het nummer 19/00703) van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] (Duitsland),
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 8 november 2019, nummer BRE 17/2602, in het geding tussen belanghebbende en
de ontvanger van de Belastingdienst,
hierna: de ontvanger,
het hoger beroep (met het nummer 19/00704) van
belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank van 8 november 2019, nummer BRE 17/5666, in het geding tussen belanghebbende en de ontvanger,
en de hoger beroepen (met de nummers 21/0001 en 21/0002) van
belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank van 13 november 2020, nummers BRE 19/4170 en 19/4171, in het geding tussen belanghebbende en de ontvanger.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn beschikkingen invorderingsrente (hierna: de beschikkingen invorderingsrente) gegeven ter zake van aan hem opgelegde aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2009 tot en met 2011 en 2013 (hierna: de aanslagen).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen invorderingsrente. De ontvanger heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De ontvanger heeft verweerschriften ingediend. Het hof heeft de volgende nummers aan de hoger beroepen toegekend:
Beschikking |
Nummer rechtbank |
Nummer hof |
Beschikking invorderingsrente m.b.t. aanslag IB/PVV 2010 |
BRE 17/2602 |
19/00703 |
Beschikking invorderingsrente m.b.t. aanslag IB/PVV 2009 |
BRE 17/5666 |
19/00704 |
Beschikking invorderingsrente m.b.t. aanslag IB/PVV 2011 |
BRE 19/4170 |
21/00001 |
Beschikking invorderingsrente m.b.t. aanslag IB/PVV 2013 |
BRE 19/4171 |
21/00002 |
Belanghebbende heeft bij brief van 18 mei 2021 verzocht om uitstel van de zitting die in de zaken 19/000703 en 19/000704 gepland stond op 24 juni 2021. Reden van dit uitstelverzoek is dat belanghebbende op de hoogte is geraakt van het feit dat hij geregistreerd stond in het FSV-systeem (Fraude Signalering Voorziening).
Het hof heeft het verzoek om uitstel van de zitting van 24 juni 2021 bij brief van 3 juni 2021 afgewezen. Het hof heeft echter wel aanleiding gezien om bij brief van eveneens 3 juni 2021 informatie op te vragen bij de inspecteur uit de zaak 19/00702 (zie onder 1.14) over de registratie in het FSV-systeem en de achtergrond daarvan. Een afschrift van het informatieverzoek gericht aan de inspecteur is aan de ontvanger gestuurd.
Nadat de inspecteur telefonisch aan de griffier heeft medegedeeld dat het verzamelen van de opgevraagde informatie omstreeks drie maanden in beslag zal nemen en derhalve niet voorafgaande aan de zitting van 24 juni 2021 verstrekt kan worden, heeft het hof de zitting van 24 juni 2021 uitgesteld bij brief van 14 juni 2021.
De inspecteur heeft bij brief van 17 augustus 2021 informatie verstrekt over de FSV-registratie. De inspecteur heeft in deze brief medegedeeld dat belanghebbende in 2012 onder projectcode 1043 viel. Uit deze brief volgt bovendien dat belanghebbende in de jaren 2013 en 2014 in het FSV-systeem was opgenomen.
Belanghebbende heeft bij fax van 14 oktober 2021 verzocht om uitstel van de zitting van 29 oktober 2021. Enerzijds heeft belanghebbende aan dit uitstelverzoek ten grondslag gelegd dat hij geen informatie heeft ontvangen over de registratie in het FSV-systeem. Anderzijds heeft belanghebbende aan dit uitstelverzoek ten grondslag gelegd dat de Belastingdienst geen inzage heeft verstrekt in het bij deze dienst aanwezige procesdossier.
Bij (zowel per e-mail als post verzonden) brief van 19 oktober 2021 heeft het hof het uitstelverzoek afgewezen.
Bij e-mailberichten van 22 oktober 2021 en 24 oktober 2021 heeft belanghebbende nogmaals verzocht om uitstel van de zitting van 29 oktober 2021. Belanghebbende heeft daarnaast verzocht om inzage van het dossier van het hof.
Bij (zowel per e-mail als post verzonden) brief van 25 oktober 2021 heeft het hof het herhaalde uitstelverzoek afgewezen. Het hof heeft daarnaast medegedeeld dat belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld om het dossier van het hof voorafgaande aan de zitting in het bijzijn van de griffier in te zien.
Belanghebbende heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid om het dossier in te zien.
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2021 te ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen de gemachtigde, tevens echtgenote, van belanghebbende, [de echtgenote] , namens de ontvanger, [ontvanger] en namens de inspecteur, [inspecteur] . Tijdens deze zitting zijn de onderhavige zaken gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de zaak van belanghebbende met het nummer 19/00702. De zaak met het nummer 19/00702 betreft een procedure over de afwijzing van een verzoek tot herziening van een tweede voorlopige aanslag IB/PVV 2012. Om deze reden hebben zowel de ontvanger als de inspecteur de zitting bijgewoond.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende heeft het op deze aanslagen verschuldigde bedrag aan IB/PVV niet binnen de enige respectievelijk laatste betalingstermijn voldaan. Met betrekking tot de aanslagen is diverse malen uitstel van betaling aan belanghebbende verleend. Het merendeel van de verleende uitstellen heeft ermee te maken dat sprake was van lopende bezwaar- en/of beroepsprocedures tegen de aanslagen. In de beslissingen waarbij de ontvanger uitstel van betaling heeft verleend is de navolgende tekst opgenomen:
“(…) Bij betaling na afloop van de enige of laatste betalingstermijn van een aanslag bent u rente verschuldigd. Het maakt daarbij niet uit of u uitstel van betaling hebt gekregen. (…)”
Nadat belanghebbende (na het verlopen van het verleende uitstel van betaling) het op de aanslagen te betalen bedrag exclusief invorderingsrente (en aanmaningskosten) heeft voldaan, zijn de in de onderhavige procedure bestreden beschikkingen invorderingsrente vastgesteld. De beschikkingen invorderingsrente bedragen € 370 (aanslag IB/PVV 2009), € 252 (aanslag IB/PVV 2010), € 454 (aanslag IB/PVV 2011) en € 369 (aanslag IB/PVV 2013). Er is invorderingsrente berekend over perioden waarin met betrekking tot de aanslagen uitstel van betaling aan belanghebbende was verleend.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Heeft de ontvanger terecht invorderingsrente in rekening gebracht over perioden waarin met betrekking tot de aanslagen uitstel van betaling was verleend?
2. Heeft de ontvanger met betrekking tot de aanslagen ten onrechte dwangbevelen afgegeven in perioden waarin sprake was van uitstel van betaling?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de beschikkingen invorderingsrente. De ontvanger concludeert tot handhaving van de beschikkingen invorderingsrente en bevestiging van de uitspraken van de rechtbank.