Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:627, 20/00246

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:627, 20/00246

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 februari 2021
Datum publicatie
10 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:627
Formele relaties
Zaaknummer
20/00246

Inhoudsindicatie

Het hof wijst belanghebbendes stelling dat de opbrengstlimiet is overschreden af. Belanghebbende heeft niet voldoende gemotiveerd gesteld waarom ten aanzien van één of meer posten in de ramingen redelijke twijfel zou bestaan dat sprake is van een last ter zake. Dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase geen inzicht heeft verstrekt in de geraamde kosten en opbrengsten maakt de uitspraak op bezwaar, gelet op de feiten en omstandigheden van het onderhavige geval, niet tot een onzorgvuldig voorbereid besluit. Voorts oordeelt het hof dat gebruik van normkosten bij het bepalen van de hoogte van de legesaanslag valt binnen de aan de gemeentelijke wetgever toekomende bevoegdheden. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00246

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 februari 2020, nr. SHE 19/630, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Helmond,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft een legesaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer] aan belanghebbende opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

1.3.

De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft, via een videoverbinding, plaatsgevonden op 29 januari 2021 in ’s-Hertogenbosch. Aan deze zitting hebben deelgenomen belanghebbende en zijn gemachtigde, [gemachtigde] , en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Op 25 mei 2018 heeft belanghebbende, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), een aanvraag ingediend voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een vrijstaand kantoorpand (hierna: het kantoorpand) en een ondergrondse parkeergarage (hierna: de parkeergarage) en de aanleg van een uitweg aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de aanvraag).

2.2.

De heffingsambtenaar heeft de aanvraag ingewilligd. De omgevingsvergunning is op 14 augustus 2018 aan belanghebbende verleend.

2.3.

Bij aanslag met dagtekening 17 augustus 2018 en aanslagnummer [aanslagnummer] is met betrekking tot het in behandeling nemen van de aanvraag een legesbedrag van, in totaal, € 159.498 aan belanghebbende in rekening gebracht (hierna: de aanslag). De aanslag is gebaseerd op de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Helmond (hierna: de gemeente) houdende regels omtrent belastingen Legesverordening Helmond 2018 (hierna: de Verordening) en de Tarieventabel die als bijlage bij de Verordening is gevoegd (hierna: de Tarieventabel).

2.4.

Uit het aanslagbiljet blijkt dat het legesheffing betrekking heeft op de navolgende diensten:

Uitweg

€ 325

Vermindering leges conceptaanvraag

- € 150

Binnenplanse/buitenplanse kleine afwijking

€ 316

Bodemtoets CAT 3

€ 421

Deelactiviteit bouwen

Normkosten bouwen € 5.824.158 (excl. BTW)

€ 158.586

€ 159.498

2.5.

De ‘Normkosten bouwen’ (hierna: normkosten) hebben zowel betrekking op de bouw van het kantoorpand als op de bouw van de parkeergarage. Bij berekening van de normkosten is de heffingsambtenaar uitgegaan van een inhoud van 13.168 m³ respectievelijk 3.898 m³ en normkosten per m³ van € 323 (excl. BTW) respectievelijk € 403 (excl. BTW). De normkosten per m³ zijn gebaseerd op het als bijlage bij de Tarieventabel gevoegde Overzicht normkosten ten behoeve van berekeningen van de Waboleges en leges bestemmings-, uitwerkings- en wijzigingsplannen (hierna: overzicht normkosten). Tot een bedrag van € 500.000 zijn de normkosten belast tegen een tarief van 35‰. Het resterende gedeelte van de normkosten is belast tegen een tarief van 26,5‰.

2.6.

De heffingsambtenaar heeft een afschrift overgelegd van bladzijde 149 van de Programmabegroting 2018-2021. Op deze bladzijde is een tabel opgenomen waarin de geraamde opbrengsten en kosten van de Verordening worden vermeld. De geraamde opbrengsten dekken de geraamde kosten voor 64%. De heffingsambtenaar heeft daarnaast afschriften van bladzijden 98 en 134 van de Programmabegroting 2018-2021 en van het overzicht kostendekkendheid leges 2018 (hierna: overzicht kostendekkendheid) overgelegd. In het overzicht kostendekkendheid zijn de geraamde kosten en opbrengsten, per dienst, uitgesplitst naar titel en hoofdstuk van de Tarieventabel, met dien verstande dat in dit overzicht wordt geconcludeerd tot een kostendekking van 83,4%. Ter onderbouwing van de in dit overzicht opgenomen kosten en opbrengsten heeft de heffingsambtenaar afzonderlijke overzichten overgelegd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag tot het juiste bedrag aan belanghebbende is opgelegd. Meer in het bijzonder betreft het geschil het antwoord op de volgende vragen:

1. Is de opbrengstlimiet overschreden?

2. Bij ontkennende beantwoording van vraag 1: Dient bij berekening van het legesbedrag uitgegaan te worden van de daadwerkelijke bouwkosten in plaats van normkosten?

3.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvraag in behandeling is genomen en zich, derhalve, een belastbaar feit heeft voorgedaan. Tussen partijen is ook niet in geschil dat de heffingsambtenaar bij berekening van het legesbedrag voor het kantoorpand respectievelijk de parkeergarage terecht is uitgegaan van een inhoud na afbouw van 13.168 m³ respectievelijk 3.898 m³.

3.3.

Belanghebbende concludeert primair tot vernietiging van de uitspraak van rechtbank, gegrondverklaring van het bij de rechtbank ingestelde beroep en vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de aanslag. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing