Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-04-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1117, 21/00334
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-04-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1117, 21/00334
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 6 april 2022
- Datum publicatie
- 14 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2022:1117
- Zaaknummer
- 21/00334
Inhoudsindicatie
Het hof verklaart het door de inspecteur ingediende hoger beroep niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de hoger beroepstermijn. De inspecteur heeft geen gronden aangevoerd die tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding kunnen leiden.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 21/00334
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) 16 december 2020, nummer BRE 20/227, in het geding tussen de inspecteur en
[belanghebbende] ,
met gekozen domicilie in [plaats] ,
hierna: belanghebbende.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2012 (hierna: de aanslag) opgelegd. Gelijktijdig is aan belanghebbende een beschikking verzuimboete (hierna: de boetebeschikking) gegeven en bij beschikking belastingrente (hierna: de beschikking belastingrente) in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft geen verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar belanghebbende.
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar is belanghebbende verschenen. Namens de inspecteur is, nadat hij dit op de dag van de zitting telefonisch aan het hof heeft medegedeeld, niemand verschenen.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
De inspecteur heeft op 6 november 2019 uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar, wegens onverschoonbare termijnoverschrijding, niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de zaak voor een inhoudelijke behandeling teruggewezen naar de inspecteur, de inspecteur veroordeeld in de kosten van beroep aan de zijde van belanghebbende van € 525 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 aan hem vergoedt. De rechtbank heeft de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar geacht in de zin van artikel 6:11 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit betekent dat de rechtbank van oordeel is dat het belanghebbende niet aangerekend kan worden dat hij het bezwaar niet tijdig heeft ingediend.
De uitspraak van de rechtbank is op 24 december 2020 aan de inspecteur verzonden.
De inspecteur heeft bij e-mail van 1 februari 2021 aan [A] , een teamleider van de Belastingdienst, verzocht om “dit beroepschrift in hoger beroep met bijlage” aangetekend te versturen gevolgd door de toevoeging “Dank je wel alvast weer!”. Het van deze e-mail verstrekte afschrift vermeldt het volgende over de bijgevoegde bijlagen:
“[bijlage “uitspraak rechtbank [belanghebbende] .pdf” is verwijderd door [A] /MKB/BLD] [bijlage “hoger beroep [belanghebbende] .pdf” is verwijderd door [A] /MKB/BLD]”.
Bij e-mail van 3 februari 2021 heeft voornoemde teamleider het volgende medegedeeld aan de inspecteur:
“Is gisteren op de post gegaan. (…)”
Op 10 februari 2021 heeft PostNL een stuk met Track&Trace-code (hierna: T&T-code) [code] op het postadres van het hof aangeboden.
Tot de gedingstukken behoort een afschrift van een envelop met dezelfde T&T-code. De envelop is geadresseerd aan het hof en is niet voorzien van een poststempel.
Het hof heeft op 17 februari 2021 een door de inspecteur opgesteld hoger beroepschrift met dagtekening 2 februari 2021 ontvangen.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 Awb.
De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en ongegrondverklaring van het bij de rechtbank ingestelde beroep. Belanghebbende concludeert – naar het hof begrijpt – tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.