Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1686, 21/00396
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1686, 21/00396
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 25 mei 2022
- Datum publicatie
- 16 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2022:1686
- Zaaknummer
- 21/00396
Inhoudsindicatie
Brieven wijziging bruto BPM zijn geen voor bezwaar vatbare beschikkingen. Hoger beroep ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 21/00396
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 7 januari 2021, nummer BRE 20/6350, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft bij onderstaande brieven de bruto belasting op personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) gewijzigd ten opzichte van de door belanghebbende gemelde bruto BPM:
-
Brief “Wijziging bruto BPM” d.d. 14 november 2019 betreffende de auto met VIN eindigend op [VIN-nummer 1] ;
-
Brief “Nadere controle na fiscaal akkoord” d.d. 31 oktober 2019 betreffende de auto met VIN eindigend op [VIN-nummer 2] ;
-
Brief “Nadere controle na fiscaal akkoord” d.d. 31 oktober 2019 betreffende de auto met VIN eindigend op [VIN-nummer 3] ;
-
Brief “Nadere controle na fiscaal akkoord” d.d. 31 oktober 2019 betreffende de auto met VIN eindigend op [VIN-nummer 4] ;
-
Brief “Bruto bpm voor motorrijtuig met VIN: [volledig VIN-nummer 5] ” d.d. 31 oktober 2019 betreffende de auto met VIN eindigend op [VIN-nummer 5] ;
-
Brief “Nadere controle na fiscaal akkoord” d.d. 29 oktober 2019 betreffende de auto met VIN eindigend op [VIN-nummer 6] .
Belanghebbende heeft tegen de hierboven genoemde brieven bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar tegen de onder 1.1, a tot en met e, vermelde brieven niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. Belanghebbende heeft ter zitting van de rechtbank te kennen gegeven dat zij heeft bedoeld om tevens beroep in te stellen tegen de brief van 29 oktober 2019 en verzocht om prorogatie. De inspecteur heeft desgevraagd ingestemd met rechtstreeks beroep. De rechtbank heeft het rechtstreekse beroep tegen de brief van 29 oktober 2019 niet-ontvankelijk en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken (nieuwe volmacht) ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, [gemachtigde] van [kantoornaam] , als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [taxateur] , taxateur, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en [inspecteur 4] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden
2 Feiten
De activiteiten van belanghebbende bestaan uit de handel in en reparatie van auto’s.
Aan belanghebbende is krachtens artikel 8 Wet BPM een vergunning verleend om de belasting per tijdvak van een kalendermaand te voldoen.
Belanghebbende heeft - vooruitlopend op de maandaangifte - de volgende meldingen ingediend:
VIN |
Datum melding |
Gemelde bruto BPM |
[VIN-nummer 1] |
28 juni 2019 |
€ 7.157 |
[VIN-nummer 2] |
17 september 2019 |
€ 2.973 |
[VIN-nummer 3] |
23 september 2019 |
€ 696 |
[VIN-nummer 4] |
23 september 2019 |
€ 1.991 |
[VIN-nummer 5] |
29 oktober 2019 |
€ 1.427 |
[VIN-nummer 6] |
24 september 2019 |
€ 9.935 |
De inspecteur heeft bij brieven met onderstaande dagtekeningen de bruto BPM ten opzichte van de meldingen als volgt gewijzigd:
VIN |
Datum melding |
Gemelde bruto BPM |
Gewijzigde bruto BPM |
Datum brief inspecteur |
|
a. |
[VIN-nummer 1] |
28 juni 2019 |
€ 7.157 |
€ 11.695 |
14 november 2019 |
b. |
[VIN-nummer 2] |
17 september 2019 |
€ 2.973 |
€ 3.189 |
31 oktober 2019 |
c. |
[VIN-nummer 3] |
23 september 2019 |
€ 696 |
€ 1.700 |
31 oktober 2019 |
d. |
[VIN-nummer 4] |
23 september 2019 |
€ 1.991 |
€ 4.936 |
31 oktober 2019 |
e. |
[VIN-nummer 5] |
29 oktober 2019 |
€ 1.427 |
€ 4.868 |
31 oktober 2019 |
f. |
[VIN-nummer 6] |
24 september 2019 |
€ 9.935 |
€ 10.135 |
29 oktober 2019 |
Belanghebbende heeft bij brief van 5 december 2019 - ontvangen door de inspecteur op 6 december 2019 - bezwaar gemaakt tegen de onder 2.4 vermelde brieven. Bij uitspraak van 27 maart 2020 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende tegen de onder 1.1, a tot en met e, vermelde brieven niet-ontvankelijk verklaard. In de uitspraak op bezwaar is vermeld dat de inspecteur op grond van artikel 7:3, aanhef en letter a, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) afziet van horen.
Belanghebbende heeft op 8 mei 2020 beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het rechtstreeks beroep tegen de brief van 29 oktober 2019 niet-ontvankelijk en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Hebben de inspecteur en de rechtbank het bezwaar respectievelijk het rechtstreeks beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard?
II. Is de hoorplicht in de bezwaarfase geschonden?
III. Is de inspecteur bevoegd om de meldingen van belanghebbende te wijzigen?
Belanghebbende concludeert tot - naar het hof begrijpt - vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de brieven inhoudende de wijziging van de bruto BPM.
De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.