Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-01-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:187, 20/00720
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-01-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:187, 20/00720
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 26 januari 2022
- Datum publicatie
- 1 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2022:187
- Zaaknummer
- 20/00720
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. In geschil is de WOZ-waarde van een twee-onder-een-kapwoning. De heffingsambtenaar heeft de door hem verdedigde waarde van € 282.000 niet aannemelijk gemaakt. Belanghebbende is geslaagd in het bewijs van de door hem bepleite waarde van € 241.000. Het hoger beroep is gegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Nummer:20/00720
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van Rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 5 november 2020, nummer AWB 20/137 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslag OZB) voor het jaar 2019 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.
De zitting heeft digitaal (met Skype for Business) plaatsgevonden op 19 november 2021. Aan deze zitting hebben deelgenomen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar 1] en [heffingsambtenaar 2] . Gemachtigde en [heffingsambtenaar 1] hebben deelgenomen via beeld- en geluidverbinding. [heffingsambtenaar 2] heeft deelgenomen via een telefoonverbinding.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een woning. De woning is een
omstreeks 2004 gebouwde twee-onder-een-kapwoning van 390 m3 met dakkapel, gelegen in [woonplaats] . Tot de woning behoort een aanpandige garage van 55 m2. De woning is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 272 m2.
De waarde van de woning is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2018 (hierna: de waardepeildatum) vastgesteld op € 303.000. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning verminderd tot € 282.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd.
De heffingsambtenaar verwijst ter onderbouwing van de vastgestelde waarde naar het taxatierapport van 29 april 2020, opgesteld door de taxateur, [taxateur] , en de bij dit rapport gevoegde waardematrix (hierna: de matrix). In het rapport en de matrix zijn de volgende - allen in [woonplaats] gelegen woningen - vergelijkingsobjecten opgenomen:
- -
-
[adres 2] , verkoopdatum [maart] 2018, verkoopprijs € 260.000;
- -
-
[adres 3] , verkoopdatum [december] 2017, verkoopprijs € 286.000;
- -
-
[adres 4] , verkoopdatum [juni] 2017, verkoopprijs € 227.000.
Belanghebbende heeft ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde van € 241.000 eveneens een op zijn verzoek opgesteld taxatierapport van 13 januari 2020, opgemaakt door [A] , overgelegd. Belanghebbende onderbouwt de bepleite waarde met de volgende, allen in [woonplaats] gelegen woningen - vergelijkingsobjecten:
- -
-
[adres 2] , verkoopdatum [maart] 2018, verkoopprijs € 260.000;
- -
-
[adres 5] , verkoopdatum [juni] 2017, verkoopprijs € 200.000;
- -
-
[adres 4] , verkoopdatum [juni] 2017, verkoopprijs € 227.000.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:
Is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum te hoog vastgesteld?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de WOZ-waarde naar € 241.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.