Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-02-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:316, 20/00787

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-02-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:316, 20/00787

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
9 februari 2022
Datum publicatie
11 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:316
Formele relaties
Zaaknummer
20/00787

Inhoudsindicatie

Belanghebbende omschrijft de gronden van haar hoger beroep als volgt:

1. Niet alle betalingen aan alimentatie aan haar ex-echtgenoot zijn geaccepteerd.

2. Het bedrag voor het woon- werkverkeer is niet correct vastgesteld.

3. Er is geen rekening gehouden met een aftrek voor de lijfrenteverzekering.

4. Er is geen rekening gehouden met een aftrek voor de kosten van scholing.

Belanghebbende blijft in hoger beroep, net als bij de rechtbank, in gebreke bewijs aan te dragen voor bedragen waarvoor zij aftrek wenst. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrechtMeervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00787

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 december 2020, nummer BRE 19/2746, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 december 2021 in ’s-Hertogenbosch. Belanghebbende is niet verschenen. Namens de inspecteur heeft [inspecteur] via een beeld- en geluidverbinding deelgenomen aan deze zitting.

1.6.

De griffier heeft verklaard dat hij belanghebbende bij brief van 4 november 2021, heeft uitgenodigd voor de zitting met vermelding van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Deze brief, met nummer [nummer] , is aangetekend verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. Tot de gedingstukken behoort een kopie van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs. Hieruit volgt dat de uitnodiging voor de zitting op 5 november 2021 op het door belanghebbende opgegeven adres is afgeleverd.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is geboren op [geboortedatum 1] 1960 en woont in [woonplaats] . Zij was tot 1982 getrouwd met [de man] , geboren op [geboortedatum 2] 1956. Sindsdien woont zij gescheiden van haar ex-echtgenoot; zij woont in Nederland en hij in Duitsland.

2.2.

Belanghebbende werkte in 2015 onder meer bij [A BV] in [plaats] en reisde met het openbaar vervoer van haar woonplaats naar haar werk. Zij heeft in 2015 voor haar werk een cursus SAP gevolgd.

2.3.

Op 10 augustus 2016 heeft belanghebbende de aangifte IB/PVV 2015 ingediend.

Vervolgens heeft zij op 23 september 2019 een verbeterde aangifte ingediend, die de eerste aangifte heeft overschreven. Het in de verbeterde aangifte aangegeven verzamelinkomen bedraagt € 46.733.

2.4.

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 52.293.

In de verbeterde aangifte en de aanslag zijn de volgende bedragen in aanmerking genomen.

Verbeterde aangifte

Aanslag

Verschil

Totaalbedrag loon en uitkering

€ 63.624

€ 63.624

-

Af: reiskosten

€ 1.941

€ 1.941

-

Af: onderhoudsuitgaven partner

€ 13.200

€ 9.390

€ 3.810

Af: scholingsuitgaven

€ 850

€ 0

€ 850

Af: restant persoonsgebonden aftrek

€ 900

€ 0

€ 900

Verzamelinkomen

€ 46.733

€ 52.293

€ 5.560

2.5.

Tegelijkertijd met het vaststellen van de aanslag is bij beschikking een bedrag aan belastingrente van € 249 aan belanghebbende in rekening gebracht. De aanslag en de rentebeschikking zijn bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de aanslag - en daarmee de rentebeschikking - niet tot te hoge bedragen zijn vastgesteld. Meer specifiek omschrijft belanghebbende de gronden van haar hoger beroep als volgt:

  1. Niet alle betalingen aan alimentatie aan haar ex-echtgenoot zijn geaccepteerd.

  2. Het bedrag voor het woon-werkverkeer is niet correct vastgesteld.

  3. Er is geen rekening gehouden met een aftrek voor de lijfrenteverzekering.

  4. Er is geen rekening gehouden met een aftrek voor de kosten van scholing.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing